Grammatica woordsoorten- herhaling

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Grammatica woordsoorten

Herhaling alle woordsoorten

Wat is een zelfstandig naamwoord

Wat is een lidwoord? Geef aan wat een bepaald lidwoord en onbepaald lidwoord is.

Welke werkwoorden zijn er? Leg uit wat het verschil is tussen een zww en hww?

Welke beweringen over het zww zijn juist?

1. Het zww is het belangrijkste ww in de zin
2. Het zww hoort alleen bij het wg
3. Het zww staat meestal aan het einde van de zin
4. Het zww is ook altijd de persoonsvorm

Voornaamwoorden

Pers.vnw- duidt een persoon, dier of ding aan. 

vb. ik, jij, hij, zij, mij, jou, haar, wij etc. 

Bez.vnw- geeft aan van wie iets is. Staat voor een zelfstandig naamwoord. 

vb. mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, onze, uw, hun etc. 

Voornaamwoorden

Aanw.vnw- wijst een mens, een dier of een ding aan. 
deze, dat, dit zulk(e), zo'n, dergelijk(e), zelf, dezelfde en hetzelfde. 

Vr.vnw-  wie, wat welk(e) en wat voor(een)

Onbep.vnw- duidt een persoon of zaak aan, maar zegt niet precies wie of wat bedoeld wordt. 
vb. iemand, niemand, iedereen, men, menigeen, het, (zo)iets, niets, alles, elk(e), ieder(e), menig(e) 

Noteer de aanw.vnw, vr.vnw en onbep.vnw (zet de afkorting achter het woord).
1. Niemand heeft me verteld wat voor kleding je draagt bij zo'n gelegenheid.

Noteer de aanw.vnw, vrag.vnw en onbep.vnw zet de afkorting achter het woord.
1. Joep moet kiezen bij welke club hij volgend jaar gaat voetballen: deze in onze straat of die in het naburige dorp.

Noteer de aanw.vnw, vrag.vnw en onbep.vnw zet de afkorting achter het woord.
1. Wie heeft alles klaargezet voor de receptie van die nieuwe burgemeester?

1. Joep moet kiezen bij welke club hij volgend jaar gaat voetballen: deze in onze straat of die in het naburige dorp.

Noteer de pers.vnw en bez.vnw

Wederkerig voornaamwoorden zijn:

Noteer het wederkerend voornaamwoord.
1. Ik verslaap me

Noteer het wederkerend voornaamwoord.
2. Zij verslaapt zich

Wat is een tussenwerpsel?

Bedenk zoveel mogelijk voorzetsels

Geef een voorbeeld van een voegwoord

Geef een voorbeeld van een onbepaald hoofdtelwoord