Herhaling H10

§ 10.1 botten bewegen
1 / 48
next
Slide 1: Slide
mens en natuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

§ 10.1 botten bewegen

Slide 1 - Slide

Luister naar de uitleg van blz. 11
Hoe zijn botten met elkaar verbonden?

Slide 2 - Slide

Luister naar de uitleg van blz. 12
Welke gewrichten heb je?

Slide 3 - Slide

§10.2 Krachten

Slide 4 - Slide

Luister naar de uitleg van blz. 18
Welke soorten krachten zijn er?

Slide 5 - Slide

Luister naar de uitleg van blz. 19
Hoe meet je een kracht?

Slide 6 - Slide

Luister naar de uitleg van blz. 20
hoe teken je een kracht?

Slide 7 - Slide

§ 10.3 sterke spieren

Slide 8 - Slide

Luister naar de uitleg blz. 26
Waardoor beweeg je?

Slide 9 - Slide

Luister naar de uitleg blz. 27
Hoe buig en strek je je arm?

Slide 10 - Slide

§ 10.4 Hefbomen

Slide 11 - Slide

Luister naar de uitleg van blz. 32 
Wat is een hefboom?

Slide 12 - Slide

Luister naar de uitleg van blz. 34
Hoe werkt een hefboom?

Slide 13 - Slide

Luister naar de uitleg van blz. 36
Hoe krijg je een hefboom in evenwicht?
Uitleg formule kracht links x arm links = kracht rechts x arm rechts

Slide 14 - Slide

§ 10.5 Blessures

Slide 15 - Slide

Luister naar de uitleg blz. 42
hoe krijg je een blessure?

Slide 16 - Slide

Luister naar de uitleg blz. 44
Welke blessures aan botten en gewrichten kun je krijgen?

Slide 17 - Slide

Luister naar de uitleg blz. 45
Welke spierblessures kun je krijgen?

Slide 18 - Slide

Opdrachten ter voorbereiding op het PW
Maak de opdrachten
Lever de opdrachten die je op een blaadje moet maken in bij je docent.

Slide 19 - Slide

Bij een kraakbeen verbinding is .... beweging mogelijk tussen de botten
A
Geen
B
een klein beetje
C
veel

Slide 20 - Quiz

Hoe heet de verbinding die ervoor zorgt dat je botten goed kan bewegen?
A
gewrichten
B
Kraakbeen
C
Vergroeiing
D
Naadverbinding

Slide 21 - Quiz

Een gewricht is een verbinding tussen twee botten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Bij welke vorm van bot verbinding is een klein beetje beweging mogelijk?
A
Naad
B
Kraakbeen
C
Gewricht
D
Vergroeid

Slide 23 - Quiz

Wat is de meest beweeglijke verbinding tussen botten?
A
kraakbeenverbinding
B
naadverbinding
C
gewricht
D
vergroeiing

Slide 24 - Quiz

Bij een vergroeide verbinding is er .......... beweging mogelijk tussen de botten
A
Geen
B
Een beetje
C
Veel

Slide 25 - Quiz

Hoe heet de taaie, stevige onderdelen die spieren met een botten verbinden?
A
Spierbundels
B
Platte spieren
C
Holle spieren
D
Pezen

Slide 26 - Quiz

wrijvings-kracht is een meewerkende kracht
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quiz

Je wil een kracht van 300N tekenen. De krachtenschaal is 1cm = 60N
Hoe lang moet de pijl zijn?
A
3 cm
B
4 cm
C
5 cm
D
6 cm

Slide 28 - Quiz

Er is een krachtenpijl getekend van 10 cm lang.
De krachtenschaal is 1 cm = 50 N.
Hoe groot is de kracht?
A
De kracht is 10 N
B
De kracht is 50 N
C
De kracht is 500 N
D
De kracht is 100 N

Slide 29 - Quiz

krachtenschaal 1 cm = 50 N
de krachtenpijl is 5 cm. Hoe groot is de kracht?
A
50 N
B
250 N
C
125 N
D
75 N

Slide 30 - Quiz

Maak onderstaande opdrachten op papier en lever ze in bij je docent
Zorg dat je de opdrachten minimaal een dag voor je PW hebt ingeleverd. zodat de docent het nog kan nakijken.

Slide 31 - Slide

Opdracht 1 
Massa
Zwaartekracht
Berekening
56 kg
312 kg
6940 g
481 g
.........  kg
879 N

Slide 32 - Slide

Opdracht 2
Joep heeft een massa van 47 kg. 
Hoe groot is de zwaarte kracht die op Joep werkt?
Geef je antwoord met een berekening er bij

Slide 33 - Slide

Opdracht 3
Teken een punt op je papier. Dit punt is het aangrijpingspunt met een kracht van 450 N naar rechts. 
Schaal 1cm = 25 N

Teken deze kracht

Slide 34 - Slide

Opdracht 4
Op de luchtballon werkt de opwaarts kracht
met 775 N.

Neem de ballon over en teken de kracht er in.

schaal 1cm = 250 N

Slide 35 - Slide

Opdracht 5
Max fietst met zijn spierkracht van 560 N op de fiets.

Neem de fiets over op papier en teken 
de kracht van Max er in.

schaal: 1 cm = 25 N

Slide 36 - Slide

Als je een spier samentrekt, wordt de spier....
A
korter en dikker
B
langer en dunner
C
korter en dunner
D
langer en dikker

Slide 37 - Quiz

Een spier heeft altijd een spier die tegenovergesteld werkt
A
waar
B
niet waar

Slide 38 - Quiz

Vul het juiste woord in:
Je beweegt doordat ....... zich samentrekken.
A
Botten
B
Pezen
C
Spieren
D
Huid

Slide 39 - Quiz

Je buigt je arm door het samentrekken van je?
A
armbuigspier
B
armstrekspier

Slide 40 - Quiz

Maak onderstaande opdrachten op papier en lever ze in bij je docent
Zorg dat je de opdrachten minimaal een dag voor je PW hebt ingeleverd. zodat de docent het nog kan nakijken.

Slide 41 - Slide

Opdracht 6
Puk zit aan de linkerkant van de wip en heeft een massa van 670 N. Ze zit op 2,8 meter van het draaipunt.  Renske zit aan de rechterkant van de wip en heeft een massa van 680 N. Ze zit op 2,7 meter van het draaipunt.

Laat met een berekening zien of de wip in evenwicht is.
Gebruik de volgende formule.
kracht x arm re = kracht x arm li

Slide 42 - Slide

Opdracht 7
Irem zit aan de linkerkant van de wip en heeft een massa van 580 N. Ze zit op 2,3 meter van het draaipunt. Jesper zit aan de rechterkant van de wip en heeft een massa van 480 N. hij zit op 3.1 meter van het draaipunt.

Laat met een berekening zien of de wip in evenwicht is.
Gebruik de volgende formule.
kracht x arm re = kracht x arm li

Slide 43 - Slide

Opdracht 8
Max zit aan de linkerkant van de wip en heeft een massa van 62 kg, hij zit op 1.5 meter van het draaipunt. Maaike zit aan de rechterkant van de wip en heeft een massa van 570 N, ze zit op 1.7 meter van het draaipunt.

Laat met een berekening zien of de wip in evenwicht is.
Gebruik de volgende formule.
kracht x arm re = kracht x arm li
Tip: zijn de eenheden het zelfde?

Slide 44 - Slide

wat is een blessure aan het bot?
A
kneuzing
B
ontwrichting
C
bloeduitstorting
D
blauwe plek

Slide 45 - Quiz

Hoe noem je een blessure aan een gewricht:
A
kneuzing
B
ontwrichting
C
bloeduitstorting
D
blauwe plek

Slide 46 - Quiz

Goed of fout?

Een warming-up maakt je spieren warm?
A
Goed
B
Fout

Slide 47 - Quiz

Goed of fout?

Een cooling-down bestaat uit rustige oefeningen
A
Goed
B
Fout

Slide 48 - Quiz