H10D1 - BBL

In je been zitten gewrichten, net als in je arm.
Welk soort gewricht zit er in je knie?

A
een kogelgewricht
B
een scharniergewricht
C
een rolgewicht
D
een deurgewricht
1 / 20
next
Slide 1: Quiz
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

In je been zitten gewrichten, net als in je arm.
Welk soort gewricht zit er in je knie?

A
een kogelgewricht
B
een scharniergewricht
C
een rolgewicht
D
een deurgewricht

Slide 1 - Quiz

Zie een tekening van
de botten van een arm
met de spieren.
Hoe heet onderdeel A?

A
pees
B
armbuigspier
C
armstrekspier
D
kogelgewricht

Slide 2 - Quiz

Tussen welke botten zitten kraakbeenverbindingen?
A
tussen de wervels in het heiligbeen
B
tussen de schedelbeenderen
C
tussen botten van je armen en benen
D
tussen de ribben en het borstbeen

Slide 3 - Quiz

Welke kracht hoort
bij de volgende situatie.
- Een bal dat steeds langzamer rolt.

A
veerkracht
B
wrijvingskracht
C
zwaartekracht
D
spierkracht

Slide 4 - Quiz

Naomi heeft een massa van 55 kg.
Hoe groot is de zwaartekracht
die op Naomi werkt?

A
5,5 N
B
55 N
C
550 N
D
5500 N

Slide 5 - Quiz

Hoe groot is de kracht
van een pijl van 6 cm lang
met een schaal van
1 cm : 4 N?
A
10
B
2
C
24
D
64

Slide 6 - Quiz

Kijk naar de tekening van de
botten van een arm met de spieren.
Hoe heet onderdeel B?

A
Pees
B
Spier
C
Bot
D
Bloedvat

Slide 7 - Quiz

Jij kunt het topje van je duim buigen en strekken. Hoeveel spieren zijn er nodig
voor deze bewegingen?

A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quiz

Waarvoor heeft een sprinter
dikke beenspieren nodig?
A
voor reserve kracht
B
voor stabiliteit
C
ze moeten veel vocht vasthouden
D
ze moeten in korte tijd veel kracht leveren

Slide 9 - Quiz

Welke botten in je lichaam zijn met elkaar verbonden met naadverbindingen?
A
de ribben en het borstbeen
B
de botten van je armen en benen
C
de schedelbeenderen
D
de wervels van het heiligbeen

Slide 10 - Quiz

Bob strekt zijn arm.
Welke spier ontspant
als Bob zijn arm strekt?

A
P
B
Q
C
P en Q
D
geen van de beide

Slide 11 - Quiz

Welk soort gewricht kan heen en weer bewegen, zoals een deur die
open kan en weer dicht?

A
een kogelgewricht
B
een scharniergewricht
C
een rolgewicht
D
een deurgewricht

Slide 12 - Quiz

Wat gebeurt er met een spier
als die samentrekt?
A
de spier wordt korter en dikker
B
de spier wordt langer en dunner

Slide 13 - Quiz

Dankzij gewrichten kunnen botten ten opzichte van elkaar bewegen.
Welk soort gewricht kan alle kanten op bewegen?

A
een kogelgewricht
B
een scharniergewricht
C
een rolgewicht
D
een deurgewricht

Slide 14 - Quiz

Welke kracht hoort
bij de volgende situatie.
- Een steen valt naar beneden.
A
spierkracht
B
veerkracht
C
zwaartekracht
D
wrijvingskracht

Slide 15 - Quiz

De eenheid waarin
je een kracht meet is …
A
tesla
B
celsius
C
force
D
newton

Slide 16 - Quiz

Xaviera strekt haar arm.
Welke spier trekt samen
als Xaviera haar arm strekt?

A
P
B
Q
C
P en Q
D
geen van beide

Slide 17 - Quiz

In je skelet zitten verbindingen.
Welke verbindingen
kunnen niet bewegen?
A
kraakbeenverbindingen en vergroeide botten
B
gewrichten en kraakbeenverbindingen
C
vergroeide botten en naadverbindingen
D
gewrichten en naadverbindingen

Slide 18 - Quiz

De pijl hiernaast
stelt een kracht voor.
Hoe groot is die kracht? pijl is 4 cm lang
schaal is 1 cm : 50 N

A
100 N
B
200 N
C
400 N
D
800 N

Slide 19 - Quiz

Welke kracht hoort
bij de volgende situatie.
- Een elastiekje rekt uit
A
spierkracht
B
wrijvingskracht
C
veerkracht
D
zwaartekracht

Slide 20 - Quiz