Grammatica - 2.7 - les 1

Grammatica - H2.7

Pak voor je:

  • Laptop + LessonUp
  • aantekeningenschrift

PTA 2 is in de week van 20 tot 24 januari!
Leerdoelen

• Ik kan samengestelde zinnen maken. 
• Ik kan de persoonsvormen vinden in samengestelde zinnen.
• Ik kan voegwoorden gebruiken.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammatica - H2.7

Pak voor je:

  • Laptop + LessonUp
  • aantekeningenschrift

PTA 2 is in de week van 20 tot 24 januari!
Leerdoelen

• Ik kan samengestelde zinnen maken. 
• Ik kan de persoonsvormen vinden in samengestelde zinnen.
• Ik kan voegwoorden gebruiken.

Slide 1 - Slide

Doelen
In deze paragraaf leer je:
• samengestelde zinnen maken;
• voegwoorden gebruiken.

Slide 2 - Slide

Gisteren heeft de storm het verkeer ontregeld.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
gisteren
B
storm
C
heeft ontregeld
D
verkeer

Slide 3 - Quiz

Benoem de zinsdelen
je werk niet?
PV =
wwg = 
Ond = 
Waarom
doen
jullie

Slide 4 - Drag question

Benoem de zinsdelen
PV =
wwg = 
Ond = 
LV = 
Heeft
Karel Appel
dat schilderij
gemaakt?

Slide 5 - Drag question

Samengestelde zinnen
Een samengestelde zin bestaat uit twee (of meer) zinnen die aan elkaar ‘geplakt’ zijn.

Susan kwam te laat op school. Ze had zich verslapen. → 

Susan kwam te laat op school, want ze had zich verslapen.

Slide 6 - Slide

Samengestelde zinnen
Samengestelde zinnen hebben ook twee (of meer) persoonsvormen. 


De persoonsvorm kun je vinden door de tijd van de zin te veranderen. De werkwoorden die dan veranderen, zijn de persoonsvormen.

Slide 7 - Slide

De kinderen speelden buiten, want het was mooi weer.
Noteer de persoonsvorm(en)

Slide 8 - Open question

Het PTA was goed gemaakt, omdat alle leerlingen goed mee deden met de les.

Noteer de persoonsvorm(en)

Slide 9 - Open question

Ik heb de persoonsvorm gevonden, maar het onderwerp lukt nog niet.

Noteer de persoonsvorm(en)

Slide 10 - Open question

VOEGWOORDEN
Woorden die twee zinnen aan elkaar 'plakken'. Voegwoorden maken het verband tussen de zinnen duidelijk.



Voegwoorden zijn bijvoorbeeld: omdat, terwijl, als, maar, want, of, en.

• Hij struikelde alweer, want de kat liep voor zijn voeten.
• De voorstelling duurde lang, maar was wel interessant.
Als je door dat glas fietst, is je band straks lek.
Omdat hij geen zin heeft, kunnen wij nu niet weg.
Kan ook vooraan staan!

Slide 11 - Slide

Lees de samengestelde zin hieronder. Wat is het juiste voegwoord?
Ik ga vaak op de fiets school, ..................... bij slecht weer is fietsen geen pretje.

A
want
B
maar
C
omdat
D
of

Slide 12 - Quiz

Ik heb mijn moeder gevraagd me weg te brengen, ................... mijn band is lek
A
maar
B
want
C
omdat
D
terwijl

Slide 13 - Quiz

.......... de brand woedde, lag de man rustig te slapen

A
omdat
B
of
C
maar
D
terwijl

Slide 14 - Quiz

Maken
Nederlands Talent 2.7 online

Klaar - 1.7 +1.8 afmaken
Daarna versterk jezelf H2!

Iedereen die het huiswerk niet af had moet na de vakantie op donderdag blijven om alles bij te werken!





Slide 15 - Slide

De hond rent vrolijk door het park.
Noteer de persoonsvorm(en)

Slide 16 - Open question

Mijn vriendin stuurde mij een bericht en kwam op mijn verjaardag.
Noteer de persoonsvorm(en).

Slide 17 - Open question

De kat ving een muis en at hem op.
Noteer de persoonsvorm(en).

Slide 18 - Open question

De auto reed te snel, raakte van de weg en kreeg een ongeluk.
Noteer de persoonsvorm(en).

Slide 19 - Open question