Nederlands 1F samenstellingen

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Nederlands 
Samenstellingen

Slide 2 - Slide

Programma
Terugblik
Les + doel
Theorie
Oefenen
Controle
Zelfstandig werken
Evaluatie

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Samenstellingen
Doel:
Op het einde van de les weet ik wat samenstellingen zijn en hoe ik deze moet schrijven.

Slide 5 - Slide

Samenstellingen
Tussen de woorden van een samenstelling schrijf je soms extra letters (tussenletters).

Hoofdregel:
Je schrijft de tussenletters -(e)n- als het éérste deel een zelfstandig naamwoord is met alléén een meervoud op -en of -n. Dus: bejaardenflat, kattenbak, eikenboom, krantenkop

Slide 6 - Slide

Uitzondering:
Je schrijft geen tussenletter wanneer het eerste deel een zelfstandig naamwoord is met een meervoud op -s (of op -(e)n en -s). Dus: groentesoep (groentes en groenten), ruimtegebrek, secondewijzer

Slide 7 - Slide

Andere uitzonderingen:
Het eerste deel is de enige in z'n soort: zon, koningin, maan, Dus: maneschijn, zonnescherm, Koninginnedag, Onze-Lieve-Vrouwekerk
Het eerste deel van de samenstelling heeft geen meervoud: tarwe, rogge Dus: tarwebrood, roggebrood, erezaak, eremedaille

Slide 8 - Slide

Nog meer uitzonderingen
Het eerste deel van de samenstelling is:
een bijvoeglijk naamwoord: rodekool, platteland, hogeschool
een werkwoord: huilebalk, spinnewiel, knorrepot
een versterkend woord: beregoed, reuzeplan,
Het woord is geen samenstelling (maar een versteende uitdrukking). bullebak, duimelot, apekool, kattebelletje (briefje), ruggespraak, schattebout, madelief, spillepoot, zinnebeeld

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Evaluatie
Wat hebben we gedaan?
Wat hebben we geleerd?
Wat hebben we hieraan?
Is het lesdoel behaald?
Wat was mijn inbreng?

Slide 13 - Slide