1. Je schrijft geen tussenletter wanneer het eerste deel een zelfstandig naamwoord is met een meervoud op -s (of op -(e)n en -s). Dus: groentesoep (groentes en groenten), ruimtegebrek, secondewijzer
2. Het eerste deel is de enige in z'n soort: zon, koningin, maan, Dus: maneschijn, Koninginnedag, Onze-Lieve-Vrouwekerk
3. Het eerste deel van de samenstelling heeft geen meervoud: tarwe, rogge Dus: tarwebrood, roggebrood, erezaak, eremedaille
4.Het eerste deel van de samenstelling is:
a. een bijvoeglijk naamwoord: rodekool, platteland, hogeschool
b. een werkwoord: huilebalk, spinnewiel, knorrepot
c. een versterkend woord: beregoed, reuzeplan,
5. Het woord is geen samenstelling (maar een versteende uitdrukking). bullebak, duimelot, apekool, kattebelletje (briefje), ruggespraak, schattebout, madelief, spillepoot, zinnebeeld