Formuleren les 10 - H14

15 maart 2024
Lezen tekst WB blz. 84
Maken opdracht 7 t/m 10 blz.85 WB
lessonup herhaling.
Maandag toets
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 85 min

Items in this lesson

15 maart 2024
Lezen tekst WB blz. 84
Maken opdracht 7 t/m 10 blz.85 WB
lessonup herhaling.
Maandag toets

Slide 1 - Slide

Let op!
Je mag de boeken meenemen.
Maar maandag terug!
Niet terug, geen toets: 1

Slide 2 - Slide

Weet je het nog?
- Verschil tautologie / pleonasme 
- Wat is incongruentie?
- Ingebouwde beperking
- Lege woorden
- Tangconstructie 
- Archaïsmen en neologismen


Slide 3 - Slide

Welke stijlfout zie je hier?

Hij zal zijn alles en jouw ook een cadeautje geven. 

De leeuwin werd oud en door andere dieren aangevallen.

Wil je je woord en je aan onze afspraak houden? 

Slide 4 - Slide

Stijlfout: zeugma

= Onjuiste samentrekking: een woord is in één zin in twee verschillende betekenissen gebruikt

Ik ben verzekerd van succes, tegen brand en voor mijn leven.

Slide 5 - Slide

Welke stijlfout zie je hier?
Ik ontken dat ik daar niet ben geweest.
Met deze grote paraplu voorkom je dat je niet nat wordt.
Mijn broer zal dit jaar over moeten doen tenzij hij niet beter zijn best doet.

Slide 6 - Slide

Stijlfout: dubbele ontkenning

Een dubbele ontkenning is het herhalen van een ontkennend woord in een zin. Er staan dus twee ontkenningen in. 

Vermijd de dubbele ontkenning in geschreven taal.

Slide 7 - Slide

Antwoorden en uitleg
  1. Contaminatie. De uitdrukking is “opnieuw” of “over”, maar niet “overnieuw”.
  2. Tautologie. “Tevens” en “ook” betekenen hetzelfde (stijlfout).
  3. Pleonasme. De eigenschap “opzettelijk” is onlosmakelijk verbonden met het woord “brandstichting”.
  4. Tautologie. “Bont” en “blauw” betekenen hetzelfde (vaste combinatie, stijlfiguur)
  5. Contaminatie. De uitdrukking is “opschrijven” of “noteren”, maar niet “opnoteren”.
  6. Pleonasme. De eigenschap “witte” is onlosmakelijk verbonden met het woord “sneeuw”.
  7. Tautologie. “Eeuwig” en “altijd” betekenen hetzelfde (vaste combinatie, stijlfiguur).
  8. Pleonasme. “Stijgen” is altijd “omhoog”; die eigenschap is onlosmakelijk verbonden met het woord.

Slide 8 - Slide

Vijf tips formuleren


Vijf tips!
  1. Zet geen lange bijvoeglijke bepaling voor een zelfstandig naamwoord.
  2. Zet het onderwerp en het gezegde zo dicht mogelijk bij elkaar
  3. Zet de andere werkwoorden van het gezegde dicht bij de persoonsvorm.
  4. Zet bijzinnen die een voorwaarde aangeven, bij het zinsdeel waar ze bij horen.
  5. Splits scheidbare werkwoorden niet als dat niet nodig is.

Slide 9 - Slide

Welke zin is beter en waarom?

1. Tim heeft een waakzame en een hele grote hond.

2. Tim heeft een waakzame hond die heel groot is.

Slide 10 - Open question

Welke zin is beter en waarom?
1. Mijn zus gaat binnenkort trouwen, maar ze heeft nog geen trouwjurk gekocht.
2. Mijn zus gaat binnenkort trouwen, hoewel ze nog geen trouwjurk gekocht heeft.

Slide 11 - Open question

Welke zin is beter en waarom?
1. Een patiënt kan wegens gebrek aan medicijnen veel zieker worden.
2. Een patiënt kan veel zieker worden wegens gebrek aan medicijnen.

Slide 12 - Open question

1 min presentatie
H14: Aantrekkelijk formuleren
We verdelen de onderdelen. Houd een korte presentatie per groepje van 1 minuut over jouw onderdeel. 

Overzicht stijlfouten
Zie blz 82 & 83

timer
5:00

Slide 13 - Slide

Contaminatie (herhaling)
Als je twee woorden of uitdrukkingen ten onrechte vermengt, spreek je van een contaminatie.

Deze computer kost duur (kost veel of is duur).
Ik zal dat nachecken (nakijken of checken).
Hij kreeg ongenadeloos op zijn kop. (ongenadig of genadeloos)
Hij neemt in de klas altijd het hoogste woord (heeft het hoogste woord of het woord nemen).
Aan het eind van de partij legde hij het laatste loodje (het loodje leggen of de laatste loodjes wegen het zwaarst).
Je mag verwachten dat ze een voorbeeldfunctie geven (J.P. Balkenende) (een voorbeeld geven of een voorbeeldfunctie hebben).

Slide 14 - Slide

Incongruentie
Een groot aantal mensen zijn naar de bijeenkomst gekomen. Zijn moet zijn: is (aantal is enkelvoudig).

Een zwerm bijen achtervolgden de jongen. 
Achtervolgden moet zijn: achtervolgde (zwerm is enkelvoudig).

Volgens Van Gaal geeft de media een foute weergave van de gebeurtenissen. 
Goed is: de media geven. (Media is het meervoud van medium.).

Slide 15 - Slide

Inversie (herhaling)
In een normale zin komt de persoonsvorm na het onderwerp. Als je in een zin de volgorde van onderwerp en persoonsvorm omdraait, spreek je van inversie

Je mag inversie alleen gebruiken in vraagzinnen, in zinnen die beginnen met een ander zinsdeel dan het onderwerp of in zinnen die beginnen met een bijzin.

Beginnen we vanmiddag om drie uur?
Vanmiddag beginnen we om drie uur.
Als iedereen er is, beginnen we om drie uur.


Slide 16 - Slide

Inversie
Foute zinnen:

Het regende de hele middag en dus hebben we niets kunnen doen.
Het regende de hele middag en we hebben dus niets kunnen doen.

Op vrijdagmiddag pikken we vaak een terrasje, maar vanmiddag had ik er geen zin in.
Op vrijdagmiddag pikken we vaak een terrasje, maar ik had er vanmiddag geen zin in.




Slide 17 - Slide

Zelfstandig werken

Vandaag:
5 t/m 10 in werkboek
blz 82 werkboek

We doen de eerste opdracht samen.
Af? Woordenschat blz. 86/87

Ga verder met het werk van volgende les (zie studewijzer!)

timer
20:00

Slide 18 - Slide

Afsluiting
Wat heb je geleerd?
Waar moet je je nog op focussen?
Wat wil je nog leren?

Slide 19 - Slide