Het zelfstandig werkwoord geeft de handeling (wat er gebeurt) aan.
Als het belangrijkste werkwoord een koppelwerkwoord is, dan geeft het geen handeling aan, maar is het iets.
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen
Zou mijn iPad al zijn bezorgd?
De taart wordt echt prachtig!
De voorjaarsvakantie was een groot succes.