Taalverzorging blok 7 + 9 les 5

Taalverzorging
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Taalverzorging

Slide 1 - Slide

Lezen

Slide 2 - Slide

Taalverzorging
- grammatica 
- spelling
- formuleren
- taalbewustzijn 

Slide 3 - Slide

Taalverzorging: toets blok 7 en 9
Grammatica: woordbenoemen en zinsontleding
met mavo-xl-onderdelen 

Spelling: samenstellingen, meervouds -n bij verwijzingen (beide of beiden), lettergrepen, meervouden, leestekens en hoofdletters, cijfers en getallen, samentrekkingen

Formuleren: signaalwoorden, vaste voorzetsels, als of dan, dubbele ontkenning, verwijswoorden, beeldspraak

Taalbewustzijn: voor- en achtervoegsels, mensen- en dierentaal, meertaligheid, kindertaal

Slide 4 - Slide

Grammatica

Slide 5 - Slide

Woordsoorten

Werkwoord
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Voorzetsel
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Wederkerend en wederkerig voornaamwoord
Vragend voornaamwoord

Mavo-xl:
zelfstandig-, hulp- en koppelwerkwoord
Zinsontleden

Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Zin in zinsdelen verdelen
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling



Mavo-xl:
naamwoordelijk gezegde

Slide 6 - Slide

Schrijf de volgende zinnen op en benoem zo veel mogelijk woorden:
De conciërge gaf de directeur de namen van de afwezige leerlingen door.

Werkwoord (mavo-xl: zww, hww, kww)
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Voorzetsel
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Wederkerend en wederkerig voornaamwoord
Vragend voornaamwoord

Slide 7 - Slide

Ontleed de volgende zin:

De conciërge gaf de directeur de namen van de afwezige leerlingen door.

persoonsvorm
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
bijwoordelijke bepaling

Slide 8 - Slide

Spelling en formuleren
meervouds -n bij verwijzingen
vaste voorzetsels
formuleerfouten: als en dan, dubbele ontkenning
voor- en achtervoegsels
leestekens
cijfers en getallen
samentrekkingen

Slide 9 - Slide

Samentrekkingen
zomervakantie en herfstvakantie

jongenskleding en jongensschoenen

blauwe mutsen en blauwe handschoenen

Slide 10 - Slide

Welke samentrekking kun je maken van 'zesjarigen tot twaalfjarigen'?

Slide 11 - Open question

Meervouds -n 
beide of beiden?

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

De twee jongens pakten beide/beiden een koekje van de schaal.
A
beide
B
beiden

Slide 14 - Quiz

De twee waterschappen gingen zich beide/beiden meer toeleggen op faunabeheer.
A
beide
B
beiden

Slide 15 - Quiz

Ik hoorde beide/beiden zangers het lied zingen.
A
beide
B
beiden

Slide 16 - Quiz

De coureur en zijn motor belandden beide/beiden in de grindbak.
A
beide
B
beiden

Slide 17 - Quiz

De hoogbegaafde/hoogbegaafden moest een speciale test afnemen.
A
hoogbegaafde
B
hoogbegaafden

Slide 18 - Quiz

Enkele/enkelen van de kippen hebben een ei gelegd.
A
enkele
B
enkelen

Slide 19 - Quiz

Spelling en formuleren
vaste voorzetsels: een voorzetsel dat altijd bij een bepaald werkwoord hoort. Bijvoorbeeld: waarschuwen voor, streven naar, overtuigen van, zorgen maken over

dubbele ontkenning: nooit niet, nooit geen, verbieden om iets niet te doen
als en dan: groter of kleiner? dan
net zo, even, twee keer zo veel... als
maak het langer!

voor- en achtervoegsels: voorzichtig, onvoorzichtig / eiwitrijk, eiwitarm

leestekens: hoofdletters, leestekens (apostrof)

cijfers en getallen: kleine getallen (tot twintig) en ronde getallen schrijf je voluit: achttien, negentig
maten, gewichten, jaartallen en afstanden als getal: 53 procent, 4 kilometer
samentrekkingen

Slide 20 - Slide

Aan de slag!
Maak vanaf blz. 87
opdracht 17, 18, 22, 25

mavo-xl: extra instructie grammatica woordsoorten!
opdracht 10 (extra, blz. 14)


Slide 21 - Slide

Mavo-xl
drie soorten werkwoorden:
zelfstandig werkwoord OF koppelwerkwoord
hulpwerkwoord



Slide 22 - Slide

Mavo-xl
Er is altijd één belangrijkste werkwoord in de zin. Dat is een zelfstandig werkwoord OF een koppelwerkwoord.

Alle andere werkwoorden zijn hulpwerkwoorden.

Het zelfstandig werkwoord geeft de handeling (wat er gebeurt) aan. 

Slide 23 - Slide

Mavo-xl
Het zelfstandig werkwoord geeft de handeling (wat er gebeurt) aan. 

Als het belangrijkste werkwoord een koppelwerkwoord is, dan geeft het geen handeling aan, maar is het iets. 
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen

Zou mijn iPad al zijn bezorgd?
De taart wordt echt prachtig!
De voorjaarsvakantie was een groot succes.

Slide 24 - Slide

Mavo-xl
Er is één zelfstandig OF koppelwerkwoord.

Alle overige werkwoorden zijn hulpwerkwoorden.

Zou mijn iPad al zijn bezorgd?
Marco is twee maanden afwezig geweest.
Zal hij nu niet meer zo veel afwezig zijn?

Slide 25 - Slide