Taalverzorging blok 7 + 9 les 6

Taalverzorging
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Taalverzorging

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Taalverzorging: toets blok 7 en 9
Grammatica: woordbenoemen en zinsontleding
met mavo-xl-onderdelen 

Spelling: samenstellingen, meervouds -n bij verwijzingen (beide of beiden), lettergrepen, meervouden, leestekens en hoofdletters, cijfers en getallen, samentrekkingen

Formuleren: signaalwoorden, vaste voorzetsels, als of dan, dubbele ontkenning, verwijswoorden, beeldspraak

Taalbewustzijn: voor- en achtervoegsels, mensen- en dierentaal, meertaligheid, kindertaal

Slide 3 - Slide

Grammatica

Slide 4 - Slide

Woordsoorten

Werkwoord
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Voorzetsel
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Wederkerend en wederkerig voornaamwoord
Vragend voornaamwoord

Mavo-xl:
zelfstandig-, hulp- en koppelwerkwoord
Zinsontleden

Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Zin in zinsdelen verdelen
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling



Mavo-xl:
naamwoordelijk gezegde

Slide 5 - Slide

Schrijf de volgende zin op en benoem zo veel mogelijk woorden:
Zijn kleine chihuahua Dirk heeft hem in zijn linkerbeen gebeten.

Werkwoord (mavo-xl: zww, hww, kww)
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Voorzetsel
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Wederkerend en wederkerig voornaamwoord
Vragend voornaamwoord

Slide 6 - Slide

Ontleed de volgende zin:

Zijn kleine chihuahua Dirk heeft hem in zijn linkerbeen gebeten. 


persoonsvorm
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
bijwoordelijke bepaling

Slide 7 - Slide

Meervouds -n 
beide of beiden?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

De twee jongens pakten beide/beiden een koekje van de schaal.
A
beide
B
beiden

Slide 10 - Quiz

De twee waterschappen gingen zich beide/beiden meer toeleggen op faunabeheer.
A
beide
B
beiden

Slide 11 - Quiz

Ik hoorde beide/beiden zangers het lied zingen.
A
beide
B
beiden

Slide 12 - Quiz

De coureur en zijn motor belandden beide/beiden in de grindbak.
A
beide
B
beiden

Slide 13 - Quiz

De hoogbegaafde/hoogbegaafden moest een speciale test afnemen.
A
hoogbegaafde
B
hoogbegaafden

Slide 14 - Quiz

Enkele/enkelen van de kippen hebben een ei gelegd.
A
enkele
B
enkelen

Slide 15 - Quiz

Spelling en formuleren
vaste voorzetsels: een voorzetsel dat altijd bij een bepaald werkwoord hoort. Bijvoorbeeld: waarschuwen voor, streven naar, overtuigen van, zorgen maken over

dubbele ontkenning: nooit niet, nooit geen, verbieden om iets niet te doen
als en dan: groter of kleiner? dan
net zo, even, twee keer zo veel... als
maak het langer!

voor- en achtervoegsels: voorzichtig, onvoorzichtig / eiwitrijk, eiwitarm

leestekens: hoofdletters, leestekens (apostrof)

cijfers en getallen: kleine getallen (tot twintig) en ronde getallen schrijf je voluit: achttien, negentig
maten, gewichten, jaartallen en afstanden als getal: 53 procent, 4 kilometer
samentrekkingen

Slide 16 - Slide

Aan de slag!
Maak van blz. 23/24 opdracht 23
Maak van blz. 30 opdracht 31

mavo-xl: extra instructie grammatica woordsoorten!
opdracht 10 (extra, blz. 14)


Slide 17 - Slide

Mavo-xl
drie soorten werkwoorden:
zelfstandig werkwoord OF koppelwerkwoord
hulpwerkwoord



Slide 18 - Slide

Mavo-xl
Er is altijd één belangrijkste werkwoord in de zin. Dat is een zelfstandig werkwoord OF een koppelwerkwoord.

Alle andere werkwoorden zijn hulpwerkwoorden.

Het zelfstandig werkwoord geeft de handeling (wat er gebeurt) aan. 

Slide 19 - Slide

Mavo-xl
Het zelfstandig werkwoord geeft de handeling (wat er gebeurt) aan. 

Als het belangrijkste werkwoord een koppelwerkwoord is, dan geeft het geen handeling aan, maar is het iets. 
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen

Zou mijn iPad al zijn bezorgd?
De taart wordt echt prachtig!
De voorjaarsvakantie was een groot succes.

Slide 20 - Slide

Mavo-xl
Er is één zelfstandig OF koppelwerkwoord.

Alle overige werkwoorden zijn hulpwerkwoorden.

Zou mijn iPad al zijn bezorgd?
Marco is twee maanden afwezig geweest.
Zal hij nu niet meer zo veel afwezig zijn?

Slide 21 - Slide