Les 7: Grote horeca Quiz!




De grote horeca Quiz!
1 / 54
next
Slide 1: Slide
International Manager HospitalityMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson




De grote horeca Quiz!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Warm draaien!
Ronde 1
Wat weet jij over de horeca?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Valt een snackbar ook onder Horeca?
A
Ja, want er wordt eten gemaakt en geserveerd
B
Nee het valt onder fastfood
C
Allebei juist
D
Allebei onjuist

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de 6 p's?
A
Product, Prijs, Plaats, promotie, Personeel, Planet
B
Product, Prijs, Plek, Promotie, Personeel en Presentatie
C
Product, Prijs, Plaats, Promotie, Perspectief en Presentatie
D
Product, Prijs, Plaats, promotie, Personeel, Presentatie

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer drink je een aperitief?
A
In de ochtend voor je ontbijt
B
In de middag bij de lunch
C
In de avond voor je diner
D
In de avond na je diner

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor vergunning moet een horeca bedrijf hebben om alcohol te schenken?
A
Omgevingsvergunning
B
Drank- en Horecavergunning
C
Terrasvergunning
D
Evenementenvergunning

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent horeca?
A
Hotels en Restaurants
B
Café en Restaurant
C
Café en Bar
D
Hotel, Restaurant, Café

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Welke segmenten in de horeca zijn er?
A
Onder -midden-hoog segment
B
Midden-hoog-excellent segment
C
Laag-midden-hoog segment
D
Onder -midden-boven segment

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Ronde 2
Drankenkennis

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wijn!

Welke wijn
is een mousserende wijn?
A
Champagne
B
Port
C
Sauvignon Blanc
D
Zoete witte wijn

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wijn!

Hoeveel wijn serveer
je in een glas?
A
125 ml
B
150 ml
C
175 ml
D
200 ml

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is wijn?
A
Drank gemaakt van druiven.
B
Druivensap van tafeldruiven.
C
Alcoholische drank van vergiste druiven.
D
Alcoholische drank gemaakt van druivensap.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Port!

Wat maakt port anders dan wijn?
A
Port is niet gemaakt van druiven.
B
Port een soort wijn in een kleiner glas.
C
Port was voor de armen en wijn voor de rijken.
D
Alle port wordt gemaakt van alleen Portugese druiven (en wijn niet).

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Destileren!

Wat is GééN binnenlands gedestilleerde drank?
A
Cognac
B
Jenever
C
Brandewijn
D
Beerenburg

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Bier!

Monniken waren druk met bier brouwen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Gedestilleerd:

Hoeveel ml gedestilleerd serveer je?
A
20 ml
B
35 ml
C
55 ml
D
70 ml

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Bier!

Het eerste onderdeel van bier brouwen is:
A
Mouten
B
Lageren
C
Centrifugeren
D
Bottelen

Slide 17 - Quiz

Mouten van de gerst zorgt voor: zetmeel wordt omgezet in moutsuiker, eiwitten worden oplosbaar en de korrel gaat ontkiemen.
Waterbad --> ontkiemen
Welke Italiaanse alcoholische drank, met een alcoholpercentage van tussen de 25 en 36 procent, wordt gemaakt van citroenen?
A
Calvados
B
Ameretto
C
Limocello
D
Citroenella

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Welke techniek is gebruikt om deze cocktail te maken?
A
Shaking met een cobler shaker
B
Building
C
Shaking met een boston shaker
D
Stirring

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een pre-dinner en after-dinner cocktail qua smaak?
A
Tijdstip van serveren.
B
Pre-dinner is bitter met een zuurtje en after-dinner is zoet.
C
De gebruikte ingrediënten.
D
De manier van bereiden (stirring-building-shaking)

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Koffie!

Kies de twee meest gebruikte koffierassen voor een kopje koffie

A
Arabica en liberica
B
Affinis en Excelsa
C
Millotii en Bakkoessii
D
Arabica en Robusta

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Thee!

Wat bedoelt men met
het ‘kwalificeren’ van thee?


A
Pletten van de theeblaadjes.
B
Thee plukken met de hand.
C
Sorteren van de thee op grootte.
D
Drogen van de blaadjes waardoor ze hun gewicht verliezen.

Slide 22 - Quiz

Sorteren op grootte van het blad:

  • Blad
  • Gebroken thee
  • Fannings (dit is de thee die in theezakjes gaat)
  • Dust = poeder

Melk!

Wat gebeurt er bij het
standaardiseren van melk?

A
Bewerking van melk om op een bepaald vetpercentage te komen.
B
Aanzuren van de melk.
C
Verhitten van de melk om bederf door bacteriën en sporen uit te schakelen of te doden.
D
Vetbolletjes te verkleinen om een homogene structuur te krijgen.

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Chocolade!

Wat is fermenteren in
het chocolade proces?

A
Stopzetten van de fermentatie door de bonen te drogen in de zon.
B
Hele en gebroken bonen scheiden. Vezels en houtsplinters worden verwijderd.
C
Samenstellen van een uiteindelijke smaak door verschillende soorten bonen te mengen.
D
Broeien van de bonen onder bananen bladen in de zon tot een temp. tot 45 graden, zodat het vruchtvlees loskomt.

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Water!

Wat is de juiste beschrijving
van mineraalwater?
A
Water uit een natuurlijke bron, dat lang in de grond heeft gezeten en wordt direct bij de bron gebotteld. ​
B
Water dat chemisch wordt behandeld door het waterleidingbedrijf​.
C
Dit water is afkomstig van een natuurlijke bron, maar hoef hier niet direct gebotteld te worden. ​
D
Water uit een natuurlijke bron, dat lang in de grond heeft gezeten en wordt niet direct bij de bron gebotteld. 

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wijn!

Hoe noemen we een wijn die
van één druivensoort is gemaakt?

A
Cepagé of monocépage
B
Vitis Vinifera
C
Blend
D
Semillon

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Ronde 3
Skills

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Welke draagmethode gebruik je wanneer
je enkele borden
met bestek deberasseerd met
geen tot weinig etensresten?

A
Bovenhands
B
Onderhands
C
Gecombineerd 3 broden
D
Gecombineerd 4 borden

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions


Welke draagmethode zie je op de afbeelding?

A
Bovenhands draag methode
B
Onderhandse draagmethode Met twee borden
C
Onderhandse draagmethode Met drie borden
D
Onderhandse draagmethode

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions



Hoe noem je de techniek voor saus uitserveren?

A
Uitserveermethode - Service à l’Anglaise
B
Presenteermethode - Service à la Française
C
Inzetmethode - Service à l’assiette
D
Uitserveren m.b.v. quéridon - Service à l’Anglaise avec quéridon

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions


Wat is het doel van aftersales?

A
Wat is aftersales?
B
Kop koffie aanbieden aan een vaste gast.
C
Vorm van gastenbinding zodat de gast terugkomt naar je bedrijf.
D
Verkoop die je doet, nadat de gats al betaald heeft.

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions


Wat is een manco?

A
Een product dat wel geleverd is.
B
Geen idee!
C
Een product dat niet geleverd is.
D
Een product dat te veel is geleverd.

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wat wordt er bedoeld met deze uitdrukking?
‘You never get a second chance to make a first impression’

A
Een eerste indruk kan je niet meer veranderen.
B
Je krijgt nooit een 2de kans om de 1ste indruk te veranderen.
C
Een eerste indruk kan je niet veranderen bij het afscheid.
D
Een eerste indruk geeft aan wat voor gast er voor je neus staat.

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wat doe je wanneer er tijdens jouw shift in het restaurant
een gast binnenkomt die valt op de weg naar de bar, niet verstaanbaar is,
een zeer sterke alcohol geur om zich heen heeft hangen?


A
Moet ik iets doen dan?
B
Ik vraag aan de gast of hij nog een glas alcohol wenst?
C
Ik bied een kopje koffie aan en kijk of deze gast de andere gasten tot last is.
D
Zolang hij de gasten niet tot last is, mag hij in het Restaurant blijven.

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Ronde 4
Producten en materialenkennis

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Welk materiaal zie je
op de afbeelding?
A
Muddler
B
Shaker
C
Strainer
D
Jigger

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Welk product zie je
op de afbeelding?
A
Schorsenieren
B
Pastinaak
C
Knolslderij
D
Taugé

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Welk product zie je
op de afbeelding?
A
Pastinaak
B
Venkel
C
Knolslderij
D
Taugé

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Welk materiaal zie je
op de afbeelding?
A
Cobler shaker
B
Boston shaker
C
Manhattan shaker
D
Mustang shaker

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Welk materiaal zie je
op de afbeelding?
A
Londen elbow
B
American elbow
C
Ducth elbow
D
Mexican elbow

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Welk product zie je
op de afbeelding?
A
Witte wortel
B
Knolserlderij
C
Rettich
D
Venkel

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Welk materiaal zie je
op de afbeelding?
A
Soep lepel
B
Saus lepel
C
D

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Welk materiaal zie je
in de film?
A
Jigger
B
Barspoon
C
Strainer
D
Muddler

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Welk materiaal zie je
op de foto?
A
Wit wijn glas
B
Champagne fluté
C
PSV glas
D
Rood wijn glas

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Welke materialen zie je
op de foto?
A
Pistool en tamper
B
Filterdrager en tamper
C
Pistool en stamper
D
Filterdrager en stamper

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Welk materiaal zie je
op de foto?
A
Longdrink
B
Champagne fluté
C
PSV glas
D
Old fashioned glas

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

Ronde 5
Sociale Hygiene 

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Drank:
Mag je iemand die in kennelijke staat van dronkenschap is alcohol verkopen of toe dienen?

A
Nee, dat is verboden
B
Ja, dat mag
C
Geen idee
D
Dat hangt af van...........

Slide 48 - Quiz

This item has no instructions


Drank:

Mag je dronken gasten de toegang weigeren?

A
Je moet
B
Ja, dat mag
C
Geen idee
D
Dat hangt af van...........

Slide 49 - Quiz

This item has no instructions

Tabak:

Is deze stelling juist of onjuist?
Op plekken waar het rookverbod geldt, mag je geen e-sigaret meer gebruiken.
Dus ook niet in de horeca.
A
Geen idee
B
Juist
C
Onjuist
D
Dat hangt af van...........

Slide 50 - Quiz

This item has no instructions

Drugs:

Mag je gasten de onder invloed zijn
van drugs toegang weigeren?
A
Geen idee
B
Ja, dat mag
C
Ja, dat moet
D
Dat hangt af van...........

Slide 51 - Quiz

This item has no instructions

Gokken:

Vanaf welke leeftijd mag iemand gokken?
A
15 jaar of ouder
B
16 jaar of ouder
C
17 jaar of ouder
D
18 jaar of ouder

Slide 52 - Quiz

This item has no instructions

Sanctie toepassen:

Wanneer mag je een gast vorderen als hij lastig ?
A
Direct zonder waarschuwing
B
Na 1 keer waarschuwen
C
Na 2 keer waarschuwen
D
Bij herhaling na de 2de keer waarachuwen

Slide 53 - Quiz

Herkansing of eruit: Lichte overtreding - Gast kan gedrag herstellen --> Gele kaart

Bij herhaling eruitGast aangeven dat hij in overtreding is gegaan - Bij herhaling moet de gast het bedrijf verlaten

Direct eruit: Agressief gedrag of opnieuw een overtreding - Direct bedrijf verlaten

Rode kaart
Direct eruit met ontzegging
Eerder ernstige overtreding of criminaliteit - Onmiddellijk bedrijf verlaten - Kroegverbod voor bepaalde tijd
Rode kaart en schorsing

En de winnaar is?

Slide 54 - Open question

This item has no instructions