§ 1.2 Lire.

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

La passion

1. de hobby
2. de avond

Quelle est ta passion?

1. le sport
2. la musique
3. le théâtre et le cinéma
4. la mode

Doel:

Je kunt een tekst over sport en hobby's begrijpen.

Je m'appelle ...

J'aime ...

Les:

- Doorspreken apprendre 2

- Samen maken écouter & parler ex 3

- Zelfstandig werken.

Huiswerk, dinsdag:

- Maken: ex 4,5 & 6.

- Leren: apprendre 1 & 2. 

Exercice 1 – Kijken en luisteren

1 Hij laat zijn avonturen en zijn leven zien.

2 a vrai

 b faux

 c vrai

3 op een basketbalveld

Exercice 2 – De vlog begrijpen

1 B

2 onder andere: chocolademelk, ontbijtgranen, brood, croissants, boter, jam en jus d’orange

3 a Ze gaan kijken naar voetbal.

 b Het begint om half negen.

4 Julien kent Jacob van school.

5 A

6 a faux
              c vrai

    b vrai                d faux

7 B 

Exercice 3 – Start

A g 1          j 5

 c 2.          a 6

 f 3.           d 7

 e 4.           i 8

 b -             h -

B Bijvoorbeeld:

Qu’est-ce que tu aimes ? – J’aime faire de l’athlétisme.

Tu as de l’imagination ? – Oui, ma passion, c’est faire des films.

Qu’est-ce que tu voudrais faire ? – Je voudrais faire du théâtre.

Tu aimes le sport ?– Oui, j’adore le basket.

Exercice 4 – Vocabulaire

1 ontmoeten

2 rennen

3 tegen

4 pijn doen

5 aanvallen

6 bang zijn

7 zwaar

8 iedereen

Zelfstandig werken

- overschrijven apprendre 2.

- maken: huiswerk, 3, 4, 5 & 6

-leren apprendre 1 &2

Welke hoort er niet bij?

1. Faire du vélo
2. Jouer au foot
3. Avoir peur
4. Faire du cheval

Voor welke sport heb je "ene raquette" nodig?

1. Boksen
2. Tennis
3. Volleybal