Wat betekent: hij heeft een appeltje voor de dorst.
A
Hij heeft een financiële reserve.
B
Hij heeft een grote voorraad.
C
Hij heeft een mooie vrouw.
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
Wat betekent: hij heeft een appeltje voor de dorst.
A
Hij heeft een financiële reserve.
B
Hij heeft een grote voorraad.
C
Hij heeft een mooie vrouw.
Slide 1 - Quiz
Wat betekent: Dat kan het daglicht niet verdragen?
A
Dat is een plaats waar foto's worden ontwikkeld.
B
Dat mag niet.
C
Dat is niet voor iedereen geschikt.
Slide 2 - Quiz
Wat betekent: Het nieuws kwam als een donderslag bij heldere hemel.
A
Het nieuws kwam hard aan.
B
Het nieuws kwam totaal onverwacht.
C
Het nieuws kwam veel te laat.
Slide 3 - Quiz
Wat is de betekenis van de afkortingen in de volgende dia's? nl.
A
namelijk
B
namenlijk
C
nederland
Slide 4 - Quiz
p.p.
A
parkeerplaats
B
per persoon
C
per product
Slide 5 - Quiz
jl.
A
jongstleden
B
jaarlijks
C
juli
Slide 6 - Quiz
cao
A
centrale arbeidsovereenkomst.
B
centrale administratie ontvangst
C
collectieve arbeidsovereenkomst
Slide 7 - Quiz
i.o.
A
in overeenkomst
B
is overeengekomen.
C
in opdracht
D
in oprichting.
Slide 8 - Quiz
apk
A
algemene personeelskosten
B
algemene periodieke keuring
C
algemene postkamer.
Slide 9 - Quiz
NAP
A
Nooit Aankomen Piet!
B
Nederlandse Administratie Post
C
Normaal Amsterdams Peil
Slide 10 - Quiz
k.k.
A
kosten koper
B
kunstkring
C
kamer van koophandel
Slide 11 - Quiz
o.a.
A
ook afhalen
B
onder andere
C
organisatie adjunct
D
onder anderen
Slide 12 - Quiz
MKB
A
Museum Kunst Bedrijf
B
Mini Kunst Bende
C
Midden- en Kleinbedrijf
Slide 13 - Quiz
t.e.a.b.
A
tussen een ander bod
B
tegen elk aannemelijk bod
C
telkens een ander bedrijf
Slide 14 - Quiz
m.a.w
A
mooi als water
B
meten als weten.
C
met andere woorden
Slide 15 - Quiz
Maak nu twee zinnen. In elk zinnetje gebruik je een van de afkortingen op een juiste manier. Ik moet de betekenis van de afkorting uit je zinnen kunnen afleiden.