Vakdidactiek - meesterproef 3

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Fictiedictiek

Wat heb je geleerd in de afgelopen vijf lessen?

Vanuit de theorie

Ik kan uitleggen wat fictie betekent.

Ja

Nee

Fictie

Non-fictie

Harry Potter en de vuurbeker - 

J. K. Rowling

Mijn verhaal - Johan Cruijff

De Volkskrant

De hongerspelen - Suzanne Collins

Waarom is het voor jou als onderwijsassistent relevant om te weten wat fictieonderwijs is?

Ik kan uitleggen waarom literatuur bijdraagt aan persoonsvorming.

Ja

Nee

Hoeveel boeken heb je gelezen de afgelopen vijf weken?

05

Leg uit wat het genre dystopie is.

Kan een boek zowel fictief als non-fictief zijn?

Ja, dat kan.

Nee. Een boek is fictief of non-fictief. Niet beide tegelijk.

Kan een boek zowel fictief als non-fictief zijn?

1. Ja, dat kan.
2. Nee. Een boek is fictief of non-fictief. Niet beide tegelijk.

Kennen we voorbeelden van een boek dat zowel fictief als non-fictief is?

De tekstsoort van een nieuwsbericht is...

1. Informatief
2. Amuserend
3. Uiteenzettend
4. Beschouwend

De tekstsoort van Doornroosje is...

1. Informatief
2. Amuserend
3. Betoog
4. Activerend

Het tekstdoel van een gebruiksaanwijzing is...

1. Informatief
2. Beschouwend
3. Uiteenzettend
4. Activerend

Leg uit wat een ''open plek'' is.

Het motief van het boek is...

1. Een spannend einde van een boek dat de lezer nieuwsgierig maakt en motiveert om door te lezen.
2. Regelmatig herhalende betekenisvolle elementen waar het om draait binnen het boek.
3. De verhaalwerkelijke omgeving.
4. Zeer korte weergave van een handelingsverloop die vaak een onverwacht element heeft.

Ik heb een werkvorm ontworpen en in de praktijk uitgevoerd.

Ja

Nee

Vanuit de praktijk

Het lukte mij om de leerlingen een zinvol gesprek te laten voeren over hun gelezen boek.

Ja

Nee

Aan het einde van jouw werkvorm kon jij horen dat de leerling heeft gewerkt aan persoonsvorming.

Ja

Nee

Ik vind het leuk om leerlingen advies te kunnen geven m.b.t. boeken die misschien passen bij hun belevingswereld / persoonlijke omstandigheden.

Ja

Nee

Ik weet nu (beter) waar mijn sterke punten en verbeterpunten liggen als het gaat om maken en uitvoeren van fictie-didactische werkvormen.

Ja

Nee

Mijn verbeterpunten
/ leerdoelen zijn...

Mijn sterke
punten zijn...