(G1) les 4 - grammatica - werkwoordspelling (online les)

Nederlands 2e uur (klas g1c)
Werkwoordspelling
Zet je camera aan en laat je microfoon uit.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Nederlands 2e uur (klas g1c)
Werkwoordspelling
Zet je camera aan en laat je microfoon uit.

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Lesdoelen
  • Voorkennis
  • Theorie
  • Opdrachten
  • Reflectie

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt  de persoonsvorm correct spellen (tegenwoordige tijd en verleden tijd).
  • Je kunt een  (bijvoeglijk gebruikt) voltooid deelwoord correct spellen.

Slide 3 - Slide

Wat is de stam?

Slide 4 - Open question

Theorie - tegenwoordige tijd
Drie vormen:
  • ik of je/jij achter pv   >   stam
  • hij/zij/het/je/jij            >   stam + t
  • wij/jullie/zij (mv)        >   infinitief (hele werkwoord)


Slide 5 - Slide

..... je over een paar maanden veertien?
A
Word
B
Wordt

Slide 6 - Quiz

..... je moeder net zo veel van jou als van je broer?
A
Houd
B
Houdt

Slide 7 - Quiz

Theorie - verleden tijd
  • Sterke werkwoorden     >   veranderen van klank                         (ik houd - ik hield)
  • Zwakke werkwoorden   >   +de(n) of +te(n)                                         (hij rent - hij rende)

 't kofschip

Slide 8 - Slide

Wij ..... (juichen, v.t.) toen de voetballer een goal maakte.

Slide 9 - Open question

Theorie - voltooid deelwoord
  • Sterke werkwoorden: klank verandert > winnen - gewonnen
  • Zwakke werkwoorden (stappenplan):
       1. hele werkwoord
       2. - en
       3. staat de laatste letter van de stam in 't kofschip?
           Ja     > t       (werken - gewerkt)
           Nee > d      (geloven - geloofd)

Slide 10 - Slide

Theorie - bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord dat wordt gebruikt als bn schrijf je zo kort mogelijk!     >  de verbrede straat
  • Uitzondering 1: wanneer je uitspraakproblemen krijgt (het geredde hondje).
  • Uitzondering 2: eindigt het vd op -en? Dan eindigt het bijvoeglijk gebruikt vd ook op -en (ik ben gevallen > het gevallen kind).

Slide 11 - Slide

De overvaller is ..... (ontmaskeren)

Slide 12 - Open question

De ..... (ontmaskeren) overvaller

Slide 13 - Open question

Opdrachten/Huiswerk

Maak schakel 45, 47, 48, 50 en 51. 

  • Je werkt de rest van de les aan deze opdrachten. 
  • Krijg je het niet helemaal af? Maak het dan als huiswerk voor volgende week donderdag 14 januari.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Reflectie
  • Je kunt  de persoonsvorm correct spellen (tegenwoordige tijd en verleden tijd).
  • Je kunt een  (bijvoeglijk gebruikt) voltooid deelwoord correct spellen.

Slide 16 - Slide