V1 - Spelling, paragraaf 10 (voltooid en onvoltooid deelwoord)

N E D E R L A N D S
vwo leerjaar 1
Voorbereiding:
- Spullen op tafel
- Inloggen LessonUp
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

N E D E R L A N D S
vwo leerjaar 1
Voorbereiding:
- Spullen op tafel
- Inloggen LessonUp

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Lesdoelen
  • Voorkennis
  • Theorie: voltooid en onvoltooid deelwoord
  • Samen oefenen
  • Toets bespreken/werken aan opdrachten
  • Reflectie/huiswerk

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt een  (bijvoeglijk gebruikt) voltooid deelwoord correct spellen.
  • Je kunt een (bijvoeglijk gebruikt) onvoltooid deelwoord correct spellen.

Slide 3 - Slide

Voorkennis
PVTT (persoonsvorm tegenwoordige tijd)
PVVT (persoonsvorm verleden tijd)              

Slide 4 - Slide

..... jij later miljonair, denk je?
A
Word
B
Wordt

Slide 5 - Quiz

..... je oma ook zo veel van de muziek van rapper Sjors?
A
Houd
B
Houdt

Slide 6 - Quiz

Wat is de stam van een werkwoord?

Slide 7 - Open question

Herhaling - verleden tijd
  • Sterke werkwoorden     >   veranderen van klank                         (ik houd - ik hield)
  • Zwakke werkwoorden   >   +de(n) of +te(n)                                         (hij rent - hij rende)

 't ex-kofschip

Slide 8 - Slide

Wij ..... (juichen, v.t.) toen de voetballer een goal maakte.

Slide 9 - Open question

Theorie
Spelling, paragraaf 10 (voltooid en onvoltooid deelwoord)

Slide 10 - Slide

Wat is het verschil?

Hij heeft een uur gerend.
Zij gaan rennend naar school.

Slide 11 - Slide

Voltooid deelwoord (vd)
  • Sterke werkwoorden: klank verandert > winnen - gewonnen
  • Zwakke werkwoorden (stappenplan)                                                   1. hele werkwoord                                                                                           2. - en                                                                                                                 3. staat de laatste letter van de stam in 't ex-kofschip?                            Ja     > t       (werken - gewerkt)                                                                   Nee > d      (geloven - geloofd)

Slide 12 - Slide

Onvoltooid deelwoord (od)
  • Regel: infinitief (hele ww) + d
  • huilen > huilend
  • lachen > lachend

  • De kleuters gingen huppelend naar huis toe.

Slide 13 - Slide

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord (bn van vd)
Een voltooid deelwoord dat wordt gebruikt als bn schrijf je zo kort mogelijk!     >  het gelande vliegtuig, de verbrede straat
  • Uitzondering 1: wanneer je uitspraakproblemen krijgt (de omgespitte tuin, het geredde hondje).
  • Uitzondering 2: eindigt het vd op -en? Dan eindigt het bijvoeglijk naamwoord ook op -en (de vaas is gebroken (vd) > de gebroken (bn) vaas).

Slide 14 - Slide

Bijvoeglijk gebruikt onvoltooid deelwoord (bn van od)
  • Als je van een od een bijvoeglijk naamwoord maakt, dan plak je een -e achter  het onvoltooide deelwoord.

  • huilend > huilende
  • De huilende kinderen kregen een snoepje van hun moeder.

Slide 15 - Slide

Samen oefenen
Voltooid/onvoltooid deelwoord

Slide 16 - Slide

De overvaller is ..... (ontmaskeren).

Slide 17 - Open question

Al ..... (zingen) fietste Kim naar huis.

Slide 18 - Open question

De ..... (ontmaskeren) overvaller kreeg een hoge celstraf.

Slide 19 - Open question

Het ..... (vallen) kind huilde bij zijn vader.

Slide 20 - Open question

De ..... (lachen) vrouwen dronken nog een wijntje.

Slide 21 - Open question

Toets bespreken/opdrachten
Toets bespreken OF werk aan de online opdrachten in de planning (huiswerk voor morgen).

Slide 22 - Slide

Reflectie + huiswerk
  • Je kunt een  (bijvoeglijk gebruikt) voltooid deelwoord correct spellen.
  • Je kunt een (bijvoeglijk gebruikt) onvoltooid deelwoord correct spellen.

Maak voor morgen de online opdrachten in de planning.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide