Voorbereiding op de toets - les woensdag

Welke vertaling is juist voor
'wat een leuk meisje!'
A
Quelle jolie fille!
B
Quelle fille jolie!
C
Quelle joli fille!
D
Quelle fille joli!
1 / 33
next
Slide 1: Quiz
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welke vertaling is juist voor
'wat een leuk meisje!'
A
Quelle jolie fille!
B
Quelle fille jolie!
C
Quelle joli fille!
D
Quelle fille joli!

Slide 1 - Quiz

Noteer het juiste bijwoord in het Frans;
Cette leçon dure déjà trop ... (lang)...

Slide 2 - Open question

Préparation au test

Slide 3 - Slide

Wat moet je leren voor de toets?
Unité 1: Alle voca en grammaire
Unité 2: Alle voca 

Slide 4 - Slide

Passé composé
Imparfait
1. Een afgeronde gebeurtenis
1. Wat in het verleden was.
2. Duidelijk begin en eind
2. Toestand/situatie.
3. Een gewoonte/feit.
4. Een handeling die in het verleden aan de gang is.

Slide 5 - Slide

Zet de werkwoorden tussen haakjes in de passé composé of imparfait:
  1. L'an dernier, nous (zijn) _____ en Belgique.
  2. Je/J' (hebben) ______ très envie de partir.
  3. Tout à coup, ma copine (beslissen) ______ qu'elle ne veut plus aller en Belgique.
  4. D'habitude, elle (vertrekken) ____ avec ses parents en Suède.
  5. Alors, nous (vertrekken) ____ sans copine !

Slide 6 - Slide

Zet de werkwoorden tussen haakjes in de passé composé of imparfait:
  1. L'an dernier, nous (zijn) avons été en Belgique.
  2. Je/J' (hebben) avais très envie de partir.
  3. Tout à coup, ma copine (beslissen) a décidé qu'elle ne veut plus aller en Belgique.
  4. D'habitude, elle (vertrekken) partait avec ses parents en Suède.
  5. Alors, nous (vertrekken) sommes parti(e)s sans copine !

Slide 7 - Slide

BIJWOORD

Zegt iets over:
- een werkwoord
- een bijvoeglijk naamwoord
- een ander bijwoord
BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

Zegt iets over:
- een znw

Slide 8 - Slide

Welk bijvoeglijk naamwoord is juist?
J'adore les plantes ...?...
A
vert
B
verts
C
verte
D
vertes

Slide 9 - Quiz

Op welke extra letters kan een bijvoeglijk naamwoord eindigen?

Slide 10 - Open question

Wat betekent de zin uit de vorige vraag eigenlijk...?
A
Ik hou van mooie planten.
B
Ik ben gek op groene planten.
C
Ik ben dol op mooie planten.
D
Ik hou van groene planten.

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Het bv.nw. GRAND komt achter het zn.
A
vrai
B
faux

Slide 21 - Quiz

Welke vertaling is juist voor:
de rode auto
A
la rouge voiture
B
la voiture rougee
C
la voiture rouge
D
la rougee voiture

Slide 22 - Quiz

Twee mooie boeken.
Deux ... livres ...
A
Deux beau livres.
B
Deux livres beaux.
C
Deux beaux livres.
D
Deux belles livres.

Slide 23 - Quiz

Hij is een goede zanger.
A
Il est un bon chanteur.
B
Il est un bien chanteur.

Slide 24 - Quiz

Hij zingt goed.
A
Il chante bon.
B
Il chante bonnement.
C
Il chante bien.
D
Il chante biennement

Slide 25 - Quiz

Je me sens ... à l'aise.
A
mauvais
B
mal
C
mauvaise
D
mauvaisement

Slide 26 - Quiz

Un nouveau portable, ça coûte ...
A
chère
B
chèrement
C
cher

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Link

Maak de oefentoets in 30 min
Je maakt de toets individueel!
Klaar? dan ga je verder met het leren van de toetsstof.

timer
30:00

Slide 30 - Slide

Het nakijken van de oefentoets (1)
  • Vergelijk de antwoorden van de opdracht en maak op het A4tje een nakijkblad. 
  • Overleg goed de mogelijk antwoorden en bespreek waarom iets goed/fout is. 

Slide 31 - Slide

Algemene tips
  • Begin op tijd met leren en leer alles 
  • Maak de extra grammatica oefeningen
  • Maak online nog extra opdrachten. 

Lees voor aankomende vrijdag alle toetsstof vast een keer door en kijk of je nog vragen hebt. Hier kunnen we vrijdag in de les naar kijken. Heel veel succes in de toetsweek! 

Slide 33 - Slide