Het lijdend voorwerp is degene die of datgene wat de werking van het werkwoord (het werkwoordelijk gezegde) direct ondergaat. In ‘Ik koop een fiets’ ‘ondergaat’ een fiets direct de werking van het werkwoord kopen. Het is daarmee het lijdend voorwerp.
Een lijdend voorwerp kan een zelfstandig naamwoord zijn (bijvoorbeeld fiets, een meisje, Anna), een woordgroep met een zelfstandig naamwoord als kern (haar nieuwe kleren) of een persoonlijk voornaamwoord (mij, je, haar, hem, het, ons, jullie, hen).
Voor het vinden van het lv kun je de vraag stellen: wie/wat + wg + ow (op volgorde van de zin)