Wk 6: 3.3: Spreken 11.2 Talking to a group & Grammar present + past simple

KD ENG BBL
  • Spreken 11.2 Talking to a group 
  • Herhaling grammar present + past simple
1 / 30
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 2,3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

KD ENG BBL
  • Spreken 11.2 Talking to a group 
  • Herhaling grammar present + past simple

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Voor groepen spreken
Als je een groep toespreekt, spreek je duidelijk en niet te snel. Je neemt de rol van presentator op je. Denk bijvoorbeeld aan:

  • gasten verwelkomen
  • een sportdag of feest openen
  • mededelingen doen bij een bezoek aan een bedrijf of school
  • een presentatie geven over je stage

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Spreken voor groepen

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Belangrijk:
  • duidelijke structuur: inleiding, kern en slot
  • Kijk mensen aan, geen blaadje
  • niet aan je haar of kleding gaat frunniken of je handen in je zakken steekt
  • regelmatig oogcontact maken
  • rechtop staan en een goede, krachtige houding laten zien
  • reageren op vragen uit het publiek

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Handige zinnen:
Goede­mor­gen/-mid­dag. Ik heet ju­l­lie van harte welkom.
Good morn­ing / af­ter­noon, I would like to wel­come you here today.
Ik vind het fijn ju­l­lie hier vandaag te ver­welko­men.
It’s my pleas­ure to wel­come you here today.
Laat ik be­ginnen met mezelf voor te stel­len: mijn naam is ...
Let me start by in­tro­du­cing my­self: my name is ...

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Handige zinnen:
Ik ga ju­l­lie iets ver­tellen over ...
I am go­ing to tell you about ...
Dan geef ik nu het woord aan ...
I will now give the floor to ...
Har­telijk dank voor ju­l­lie aan­dacht vandaag.
Thank you very much for your at­ten­tion today.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Let's try it out!
Maak tweetallen (5 min voorbereiden)
Om en om geven jullie een mini presentatie over je stage.
Vertel:
  • Over de instelling waar je stage loopt. (stage = internship)
  • Over de ziektebeelden die je daar tegenkomt.
  • Wat je taken zijn.
  • Waar je later graag zou willen werken
timer
5:00

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Grammar: Present simple
Tegenwoordige tijd
Je gebruikt de present simple voor:
  • feiten
  • gewoonten
  • dingen die regelmatig gebeuren

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Hoe maak je de present simple?
  • Je gebruikt het hele werkwoord (zonder to).
  • Bij he, she, it komt er een -s of -es achter het werkwoord.

Voorbeelden:
I work in The City.
He talks a lot about basketball.
Mark lives in Spain.


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Hoe maak je de present simple?
  • Als het werkwoord eindigt op een medeklinker + -y dan vervang je na he, she en it de -y door -ies. (to carry) He carries the groceries to the car.
  • Maar wanneer er een klinker (a, e, i, o en u) voor de -y staat, gebruik je alleen een -s bij he, she en it. (to buy) Jeff buys the same shoes every year.
  • Eindigt het werkwoord op een sisklank, dan zet je -es achter het werkwoord bij he, she en it. (to watch) Jane watches the seven o’clock news.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Woorden
Als een van de volgende woorden in de zin staat, gebruik je vrijwel altijd de present simple:
always (altijd), often (vaak), never (nooit), sometimes (soms), usually (gewoonlijk), frequently (vaak), every day, every week, enzovoort.
Deze woorden geven een gewoonte of regelmaat aan.
We usually go to a restaurant on Fridays.
Dave always forgets to take his keys.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Samenvatting

Slide 12 - Slide

This item has no instructions


Slide 13 - Open question

This item has no instructions


Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Grammar: Past simple
Verleden tijd
Je gebruikt de past simple om aan te geven dat iets in het verleden plaatsvond of gebeurde.
Bijvoorbeeld:
In 2016 we visited Aruba.
Ilka phoned me a couple of days ago.
I was very shy as a child.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Hoe maak je de past simple?
De volgende onderwerpen komen aan bod:
  • de standaardregel
  • uitzonderingen op de standaardregel:
 - verdubbeling medeklinker
 - werkwoorden eindigend op medeklinker + y
  - onregelmatige werkwoorden

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Standaard regel
De standaardregel voor het maken van de past simple is: zet -ed achter het werkwoord.
Dit doe je bij alle onderwerpen, bijvoorbeeld:


to walk: I walked, you walked, he/she/it walked,
we walked, you walked, they walked
to jump: I jumped, you jumped, he jumped, …
to start: I started, you started, ...

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Uitzondering: verdubbeling medeklinker






Let op! Deze regel geldt dus niet wanneer het werkwoord 2 klinkers bevat 
(to cook - cooked).

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Uitzondering: verdubbeling medeklinker






Let op! Deze regel geldt dus niet wanneer de klemtoon op de eerste lettergreep valt (to visit - visited).


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Uitzondering: werkwoorden eindigend op medeklinker + y






Let op!
Na een klinker (a, e, i, o, u) verandert de -y niet: to play - played, to obey - obeyed.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Onregelmatige werkwoorden
Onregelmatige werkwoorden hebben een geheel eigen vorm in de verleden tijd. (past simple = tweede rijtje) Bijvoorbeeld: 
 

to drink - drank (niet: drinked)
to beat - beat (niet: beated)

I drank two cups of coffee an hour ago.
He played the piano and she beat the drums.


Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Hoe gebruik je de past simple?

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Extra voorbeelden
Rose wasn’t at school yesterday.
I lived in Egypt from 2011 to 2014.
The bus left a couple of minutes ago.
When we were young, our mother told us many ghost stories.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Let op!
In het Nederlands gebruik je vaak de voltooid tegenwoordige tijd (de present perfect) om over het verleden te vertellen. In het Engels gebeurt dat niet.

Ik heb haar gisteren gezien.
I saw her yesterday. (I have seen her yesterday)
We zijn vorige week in Antwerpen geweest.
We were in Antwerp last week. (We’ve been in Antwerp last week.)



Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Samenvatting

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Wat is de past simple van: to sing

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Wat is de past simple van: to beg

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Wat is de past simple van: to stay

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Wat is de past simple van: to prefer

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Homework
• [TP]11 - 11.2 Talking to a group  1,2,4,5 + exam ex.
Let op: Grammar overslaan.
• Ga onder het kopje Grammar naar Grammar practice: Verbs. Maak hier de opdrachten over de present simple en over de past simple. (Omdat je deze in boek 2/3 al hebt gemaakt kan je ze ook in boek 3/4 proberen)

Slide 30 - Slide

https://www.spelletjesplein.nl/engels/