H7 gebiedende wijs + ontkenning

Grammaire: hoofdstuk 7
- de gebiedende wijs;
- de ontkenning. 
1 / 36
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Grammaire: hoofdstuk 7
- de gebiedende wijs;
- de ontkenning. 

Slide 1 - Slide

Deel 1: de gebiedende wijs

Slide 2 - Slide

4

Slide 3 - Video

01:30
Dusss, wat wordt de goede vorm bij Marianne? _______ (chercher) ton jean.

Slide 4 - Open question

01:51
Je hebt het tegen Marianne en Jan: vul in: ______ (chercher) ton livre.

Slide 5 - Open question

02:11
Let op, er bestaat ook nog een nous-vorm
.
Deze vorm gebruik je alleen maar als je er zelf ook onderdeel van bent.
Cherchons un petit boulot! -> zoek een bijbaantje!

Slide 6 - Slide

02:11
Je hebt het tegen meneer Schrijver. vul in: ______ (chercher) ton chien.

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Hoe zeg je (tegen een groep) dat ze moeten stoppen met praten
A
Arrête de parler
B
Arrêtez de parler
C
Arrêtons de parlez
D
Arrêtent de parler

Slide 9 - Quiz

Zeg tegen je klasgenoot dat hij zijn huiswerk moet maken
A
Faites tes devoirs
B
fais tes devoirs
C
Fait tes devoirs
D
fais mes devoirs

Slide 10 - Quiz

Zeg tegen je klasgenoot dat hij moet gaan
A
Allez!
B
Vais!
C
Va!
D
Allons!

Slide 11 - Quiz

Zeg tegen je klasgenoot dat hij geen chocolade mag eten
A
Ne mange pas de chocolat
B
ne mangez pas du chocolat
C
manges pas de chocolat
D
ne mange jamais de chocolat

Slide 12 - Quiz

Hoe zeg je tegen je vriend:
Sluit je boek!

Slide 13 - Open question

Snijd de kaas! ( tegen je vriend)
A
coupe le fromage
B
coupons le fromage
C
coupez le fromage
D
coupes le fromage

Slide 14 - Quiz

Drink thee! ( tegen een mevrouw)
A
bois du thé!
B
bois le thé
C
buvez le thé
D
buvez du thé

Slide 15 - Quiz

Deel 2: de ontkenning

Slide 16 - Slide

Wat is de ontkenning in het NL?

Slide 17 - Slide

Je ontkent iets..
In het Nederlands gebruiken we hiervoor 
niet - geen - nooit - niet meer - nog niet - niets. 

Slide 18 - Slide

In 't Frans bestaat de ontkenning altijd uit 2 woorden
Je ne regarde pas = ik kijk niet
Tu ne parles jamais = jij praat nooit
Nous ne trouvons pas encore  = wij vinden nog niet

Slide 19 - Slide

De regel:
Ne … pas/plus/jamais/pas encore/rien 
 zet je altijd 
om de persoonsvorm
(eerste werkwoord in de zin) heen.

Slide 20 - Slide

Wat je verder moet weten
De betekenis :

Slide 21 - Slide

Wat je verder moet weten
De ontkenning van :

C'est (dat is)
Il y a (er is/ er zijn)

Slide 22 - Slide

Maak ontkennend:
c' est

Slide 23 - Open question

Dus :
Het is nog niet =
A
Ce n'est pas encore
B
C'est ne pas encore
C
C' est pas encore
D
C' ne est pas encore

Slide 24 - Quiz

Het is niets
A
C'est rien
B
C'est ne rien
C
Ce ne rien
D
Ce n'est rien

Slide 25 - Quiz

Maak ontkennend:
Il y a

Slide 26 - Open question

Dus:
Er is nooit regen
A
Il y a jamais de pluie
B
Il n'y a jamais de pluie
C
Il n'y pas a jamais de pluie
D
Il y n'a jamais de pluie

Slide 27 - Quiz

Er zijn geen appels meer
A
Il y a plus de pommes
B
Il n'y plus a de pommes
C
Il y n'a plus de pommes
D
Il n' y a plus de pommes

Slide 28 - Quiz

Hoe vertaal je de ontkenning in:
Ils ne font pas de devoirs
A
niet
B
nooit
C
niet meer
D
geen

Slide 29 - Quiz

Hoe vertaal je de ontkenning in:
Nous n'avons pas encore préparé le dîner.
A
geen
B
nog niet
C
niet meer
D
niet

Slide 30 - Quiz

Hij wil niet meer werken
A
Il ne veut travailler plus
B
Il ne veut pas encore travailler
C
Il ne veut plus travailler
D
Il ne veut travailler pas encore

Slide 31 - Quiz

Wij mogen nooit lachen
A
On ne peut jamais rigoler
B
On peut rien rigoler
C
On ne peut rigoler rien
D
On ne peut rigoler jamais

Slide 32 - Quiz

Ben je nog niet klaar?
A
Tu ne pas encore fini?
B
Tu n' as fini pas encore?
C
Tu as ne fini pas encore
D
Tu n' as pas encore fini?

Slide 33 - Quiz

Qu'est-ce que tu veux manger?
A
Tu ne veux rien manger
B
Je ne veux rien manger
C
Je ne veux manger rien
D
Tu ne veux manger rien

Slide 34 - Quiz

Vous voulez boire quelque chose, monsieur?
A
Non, nous ne voulons rien boire quelque chose
B
Non, je ne veux rien boire quelque chose
C
Non, je ne veux rien boire
D
Non, nous ne voulons boire rien

Slide 35 - Quiz

Hij gaat nooit quiche eten

Slide 36 - Open question