6.3 - Bevruchting

Thema 6:
Voortplanting bij planten en dieren
Bs 1: Bloemen
Bs 2: Bestuiving
Bs 3: Bevruchting
Bs 4: Vruchten  en zaden

1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 6:
Voortplanting bij planten en dieren
Bs 1: Bloemen
Bs 2: Bestuiving
Bs 3: Bevruchting
Bs 4: Vruchten  en zaden

Slide 1 - Slide

Lesplan
  • Noteren HW in agenda
  • Uitleg basisstof 3: Bevruchting
  • Uitleg basisstof 4: Vruchten en zaden 
  • Aan de slag

Slide 2 - Slide

Huiswerk:

Leren Bs 1 t/m 4 van Thema 6.

Maken: Thema 6, Bs 3: 1 t/m 3 en 5 t/m 7
Bs 4:  1 + 2 en  4 t/m 7

Slide 3 - Slide

6.3. Lesdoelen

  • Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt.
  • Je kunt de veranderingen in het zaadbeginsel na bevruchting beschrijven.

Slide 4 - Slide

Basisstof 6.3 : Bevruchting

Slide 5 - Slide

Bestuiving: een experiment

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Resultaat

Slide 8 - Slide

stuifmeelbuis
Als het stuifmeel (van juiste soort plant) op de stempel valt groeit hieruit een buis dit noem je de stuifmeelbuis. 

De stuifmeelbuis groeit naar het zaadbeginsel door de stijl en vruchtbeginsel heen. 

Je weet dat stuimeelkorrels elk een celkern (met DNA) heeft. Deze celkern zit aan het topje van de stuifmeelbuis. 


- vruchtbeginsel

Slide 9 - Slide

Bevruchting
Stuifmeelbuis barst open en kern van stuifmeelkorrel en eicel versmelten. 

De bevruchte eicel heet nu een kiem ('nieuwe baby plant') 

Het zaadbeginsel wordt uiteindelijk een zaad, met daarin dus de kiem

Slide 10 - Slide



Elk zaad bevat een kiem. 
 Als het zaad kiemt, groeit uit de kiem een kiemplantje.

Slide 11 - Slide

Kieming
  • In de zaad zit een kiem. Wanneer er uit het kiem een klein kiemplantje groeit spreek je over kieming.

  • Wat is de functie van zaadlobben?
  • =reservevoedsel voor kiemplantje

Slide 12 - Slide

Na de bevruchting gaan de bevruchte eicel, het zaadbeginsel en het vruchtbeginsel groeien. 

1.Uit de bevruchte eicel ontstaat een kiem. 
2. Uit het zaadbeginsel ontstaat een zaad. 
3. Elk zaad bevat één kiem. 

Slide 13 - Slide

Thema 6:
Voortplanting bij planten en dieren
Bs 1: Bloemen
Bs 2: Bestuiving
Bs 3: Bevruchting
Bs 4: Vruchten  en zaden

Slide 14 - Slide

6.4. Lesdoel

  • Je kunt de verandering in het vruchtbeginsel na bevruchting beschrijven.

Slide 15 - Slide

Wat zie je hier gebeuren?
A
Bestuiving
B
Bevruchting
C
Vorming van stuifmeelbuis
D
Vorming van zaden

Slide 16 - Quiz

Wat is het verschil tussen bestuiving en bevruchting?

Slide 17 - Open question

Wat is bevruchting?
A
versmelten kernen eicel en stuifmeelkorrel
B
groeien van de stuifmeelbuis
C
stuifmeelkorrel komt op de stempel
D
bloemen maken nectar

Slide 18 - Quiz

Heeft hier bestuiving plaatsgevonden?
En bevruchting?
A
Wel bestuiving, geen bevruchting
B
Zowel bestuiving als bevruchting
C
Wel bevruchting, geen bestuiving
D
Geen bestuiving, geen bevruchting

Slide 19 - Quiz

Heeft hier al bevruchting plaatgevonden?
A
Ja, want de kernen zijn al samengesmolten
B
Nee, want de kernen zijn nog niet samengesmolten

Slide 20 - Quiz

Wat gebeurt er na de bevruchting in een bloem?
A
Een stuifmeelbuis groeit naar het zaadbeginsel
B
Er ontstaat een vrucht
C
Er ontstaat een vruchtbeginsel
D
De bloemen vouwen dicht

Slide 21 - Quiz

B4: Vruchten en zaden

Na de bevruchting: 
  • Zaadbeginsels in vruchtbeginsel waarvan de eicel is bevrucht, gaan groeien
  • Deze zaadbeginsels ontwikkelen zich tot zaden
  • Vruchtbeginsel wordt groter

Slide 22 - Slide

B4: Vruchten en zaden

Na de bevruchting: 
  • Zaadbeginsels in vruchtbeginsel waarvan de eicel is bevrucht, gaan groeien
  • Deze zaadbeginsels ontwikkelen zich tot zaden
  • Vruchtbeginsel wordt groter

Slide 23 - Slide

Na de bevruchting: zaadbeginsels in vruchtbeginsel waarvan de eicel is bevrucht, gaan groeien
Deze zaadbeginsels ontwikkelen zich tot zaden
Vruchtbeginsel wordt groter

Slide 24 - Slide

B4: Vruchten en zaden

Bevruchting bij een boonplant (peulvrucht):
  • Zaadbeginsels ontwikkelen zich tot zaden (bonen)
  • Vruchtbeginsel groeit uit tot vrucht (de sperzieboon)
  • Restanten van de bloem blijven over: bloemkelk en stijl

Slide 25 - Slide

B4: Vruchten en zaden

Bevruchting bij een boonplant (peulvrucht):
  • Zaadbeginsels ontwikkelen zich tot zaden (bonen)
  • Vruchtbeginsel groeit uit tot vrucht (de sperzieboon)
  • Restanten van de bloem blijven over: Bloemkelk en stijl

Slide 26 - Slide

Wat eet je bij doperwtjes?
A
wortels
B
vruchten
C
zaden
D
bloemen

Slide 27 - Quiz

B4: Vruchten en zaden

  • Sommige vruchten bevatten vruchtvlees
  • Dit ontstaat vaak uit het vruchtbeginsel en soms uit de bloembodem

Slide 28 - Slide

B4: Vruchten en zaden

Slide 29 - Slide

B4: Vruchten en zaden

Slide 30 - Slide

B4: Vruchten en zaden

  • De vrucht kan ook ontstaan uit de bloembodem
  • Dit gebeurt bij de appel
  • Het klokhuis bevat het vruchtbeginsel en de zaden

Slide 31 - Slide

B4: Vruchten en zaden

Het aantal zaden in een vrucht kan sterk verschillen

Slide 32 - Slide

Eetbare zaden 

Slide 33 - Slide

Eetbare vruchten

Appel
Kers
Meloen
Tomaat
Peul
Courgette

Eetbare zaden

Bonen
Erwten
Pompoenpitten
Zonnebloempitten
Pinda's
Linzen



Slide 34 - Slide

6.3 + 6.4. Lesdoelen

  • Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt.
  • Je kunt de veranderingen in het zaadbeginsel na bevruchting beschrijven.
  • Je kunt de verandering in het vruchtbeginsel na bevruchting beschrijven.

Slide 35 - Slide

Huiswerk:

Leren Bs 1 t/m 4 van Thema 6.

Maken: Thema 6, Bs 3: 1 t/m 3 en 5 t/m 7
Bs 4:  1 + 2 en  4 t/m 7

Slide 36 - Slide