Lexicale informatie

Lexicale informatie
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lexicale informatie

Slide 1 - Slide

2

Slide 2 - Video

00:12
Wat is een snoeshaan?
A
Amsterdams voor politie
B
Beschonken persoon
C
Een jonge haan
D
Vreemde snuiter

Slide 3 - Quiz

00:24
Wat betekent macaber?
A
Zeer duidelijk
B
Verstandig
C
Griezelig
D
Beteuterd

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Doel
Ik weet wat lexicale informatie is;
Ik weet welke lexicale informatie er in het woordenboek te vinden is.

Slide 6 - Slide

Verantwoording
Doorlopende leerlijn taal:
Leerling kan informatie opzoeken in duidelijk geordende naslagwerken.
Het is voor leerlingen goed om te weten welke informatie er allemaal te vinden is in een woordenboek.
Paragraaf 11.6: Soorten lexicale informatie
Bewuste keuzes gemaakt i.v.m. doelgroep 

Slide 7 - Slide

Instructie
  • Voorkennis ophalen
  • Korte oefening alfabetische volgorde 
  • Modelen hoe je een woord opzoekt

kombuizen -> kombuis
veroorzaakt -> veroorzaken

Slide 8 - Slide

Lexicale informatie
Informatie die te maken heeft met de woordenschat.

De betekenis van het woord
Het meervoud van het woord
De klemtoon van het woord
De uitspraak van het woord
Het lidwoord dat bij het woord hoort


Slide 9 - Slide

Betekenis: niet schuingedrukt, woorden met stippellijn zijn synoniemen.
Meervoud: schuingedrukt, staat voor de betekenis.
Klemtoon: staat onderstreept in het woord.
Uitspraak: staat tussen vierkante haakjes. 
Niet altijd nodig.
Lidwoord: staat direct na het woord.

Slide 10 - Slide

Voordoen
Meer woorden.
Laten zien dat niet altijd alle informatie te vinden is.
Laten zien dat er soms meerdere betekenissen zijn.

Slide 11 - Slide

Samen
Werken in tweetallen
Lexicale informatie op wisbordje, dan klassikaal bespreken

Slide 12 - Slide

Controleren van begrip

Inloggen in Lessonup!

Slide 13 - Slide

Waar ligt de klemtoon in het woord?

Slide 14 - Open question

Welk lidwoord hoort er bij het woord?

Slide 15 - Open question

Wat is de betekenis van het woord?

Slide 16 - Open question

Wat is met meervoud van het woord?

Slide 17 - Open question

Hoe spreek je het woord uit?

Slide 18 - Open question

Opdrachten
Basisopdracht
Werkblad met foto's uit het woordenboek. 
Lexicale informatie opschrijven.

Differentiatieopdracht
Werkblad met woorden.
Woorden opzoeken en lexicale informatie opzoeken.

Slide 19 - Slide

Klaaropdracht
Tweetallen, allebei een woordenboek.
Geven elkaar woord om op te zoeken.
Schrijven dat woord op een papier met daaromheen de lexicale informatie.


Slide 20 - Slide

Afsluiting
Opdracht bespreken
Klaaropdracht: grappigste, moeilijkste woord
Terugblikken lesdoel
Evalueren d.m.v. vragen en wisbordjes / beurtstokjes


Slide 21 - Slide