historisch document: Acte van Verlatinghe

Het plakkaat van verlating
de eerste onafhankelijkheidsverklaring
1 / 39
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 39 slides, with interactive quiz, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Het plakkaat van verlating
de eerste onafhankelijkheidsverklaring

Slide 1 - Slide

Reformatie
Verlichting
Democratische revoluties
Industrialisatie
Wetenschappelijke revolutie
Humanisme
Renaissance
Sociale kwestie

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

“Het is iedereen bekend dat een landsvorst door God als hoofd van zijn onderdanen is aangesteld om hen te beschermen tegen alle vormen van onrecht, schade en geweld…”

Het Plakkaat begint met een definitie van de verhouding tussen vorst en volk 
 


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Een vorst heeft plichten
Willem Alexander verwijst in zijn toespraak naar Het Plakkaat. Hij is zich bewust van zijn rechten en plichten als vorst. 

“Het is iedereen bekend dat een landsvorst door God als hoofd van zijn onderdanen is aangesteld om hen te beschermen tegen alle vormen van onrecht, schade en geweld zoals een herder dat is ter bescherming van zijn schapen. De onderdanen zijn namelijk door God niet geschapen omwille van de vorst om hem in alles wat hij beveelt, of het nu godgevallig of goddeloos is, recht of onrecht, onderdanig te zijn en als slaven te dienen.”


Slide 11 - Slide

Droit divin - Het goddelijke recht van christelijke vorsten

Alle aandacht is gericht op de koning, hij is het aan wie alle wensen gericht worden. Alleen hij ontvangt blijken van respect, alleen hij is de bron van alle verzuchtingen. Men verwacht, men doet niets zonder hem. […] De koning, die geboren is om alles te bezitten en iedereen te bevelen, is slechts verantwoording schuldig aan God. […] De wil van de koning is dat eenieder die geboren is als zijn onderdaan hem gehoorzaamt in alles en zonder uitzondering. Geen enkel ander grondbeginsel van het christendom is meer gevestigd dan deze nederige onderwerping van de onderdanen aan hem die hun voorbestemd is.”

Louis XIV - De zonnekoning 

Slide 12 - Slide

Waar komt deze redenering vandaan?
Denk aan Farao's, Romeinse keizers. Zij zagen zichzelf als halfgoden/goden

maar concreter is de bijbel


Slide 13 - Slide

Paulus over gezag
“Iedereen moet het gezag van de overheid erkennen, want er is geen gezag dat niet van God komt; ook het huidige gezag is door God ingesteld. Wie zich tegen dit gezag verzet, verzet zich dus tegen een instelling van God, en wie dat doet roept over zichzelf zijn veroordeling af.” 

(Rom. 13:1-2 in de Nieuwe Bijbelvertaling van 2004)“


Slide 14 - Slide

In het verband van het Plakkaat wordt bij de verwijzing naar God zeker niet gedacht aan het goddelijke recht, le droit divin, waarop het absolutisme zich zou gaan beroepen. De goddelijke aanstelling zoals bedoeld in het Plakkaat houdt verplichtingen in, zoals uit het vervolg blijkt:

Slide 15 - Slide

“De vorst regeert juist omwille van zijn onderdanen, zonder wie hij geen vorst is, om hen rechtvaardig en redelijk te besturen en te leiden, en om hen lief te hebben, zoals een vader zijn kinderen en een herder zijn schapen, die lijf en leven op het spel zet om ze te behouden.”


Slide 16 - Slide

Het plakkaat breekt dus met de gedachte van het goddelijk recht van vorsten. 

Waar komt deze verandering in denken vandaan?

Slide 17 - Slide

De reformatie

Slide 18 - Slide

Wat zeggen de hervormers?

Slide 19 - Slide

Luther
Luther beweerde dat de vorst gekozen was door God. Hij vond daarom dat niemand in opstand mocht komen tegen de vorst, want dan verzette je je dus eigenlijk ook tegen de keuze van God.


Tegen scheiding kerk en staat




Slide 20 - Slide

Calvijn
Calvijn vond echter wel dat de bevolking in opstand mocht komen en de vorst mocht afzetten als die zich als een tiran gedroeg en de eer van God niet verdiende.

Voor een scheiding van kerk en staat

Slide 21 - Slide

“De tirannie verdrijven”

Slide 22 - Slide

“Als een vorst echter niet zo handelt, maar in plaats van zijn onderdanen te beschermen, hen probeert te onderdrukken, overmatig te belasten, hun de oude vrijheid, rechten (privilegien) en gewoonten af te nemen en hen te bevelen en te behandelen als slaven, moet hij niet als vorst, maar als tiran worden beschouwd.”


Slide 23 - Slide

Théodore de Bèze (1519-1605)
Calvinist
Het betoog komt hier sterk overeen met de Verhandeling over het recht van ambtsdragers over hun onderdanen.

Verhandeling is reactie op de Bartholomeusnacht ofwel Bloedbruiloft van 23/24 augustus 1572, waarbij te Parijs ongeveer tweeduizend hugenoten (protestanten) werden gedood.

Maar mocht men zich dan wel tegen het gezag verzetten? 

Want bijbel (brief Paulus)








Slide 24 - Slide

Andere passages bijbel
‘De goede herder geeft zijn leven voor de schapen’ (Joh. 10:11). Het plakkaat noemt het woord herder 55x!

‘Men moet God meer gehoorzamen dan de mensen,’ zeiden Petrus en de andere apostelen toen ze door het Joodse Sanhedrin ter verantwoording werden geroepen voor het doorgaan met prediken in de naam van Jezus, ondanks het uitdrukkelijke verbod dat hun was opgelegd (Hand. 5:29).


Slide 25 - Slide

In zijn verhandeling beargumenteert Beza dat onderdanen wel degelijk het recht hebben zich te verzetten tegen de vorst, namelijk als die zich ontpopt als een tiran en zich dus niet houdt aan de eed die hij bij zijn inauguratie heeft afgelegd. De lagere magistraten en de Staten mogen dan de gehoorzaamheid opzeggen. Zo argumenteert het Plakkaat ook:

Slide 26 - Slide

“In dat geval staat het naar recht en reden zijn onderdanen stellig vrij – zeker in overleg met de Staten van het land – om hem niet als vorst te erkennen, maar hem te verlaten, en in zijn plaats een ander te hunner bescherming rechtmatig tot staatshoofd (overhooft) te kiezen.”


Slide 27 - Slide

Het humanisme

Slide 28 - Slide

Erasmus
Twee motieven bepalen het gedachtegoed van Erasmus: de vrijheid van mensen en vrede.

 Over de vrijheid schreef hij onder meer in 1516 de vorstenspiegel Institutio, Opvoeding van een christelijke vorst, voor de jonge koning van Spanje, de latere keizer Karel V. Daarin stelt hij dat de mens vrij is en dat een christen daarom niet tiranniek mag heersen over christenen en hen niet als slaven mag behandelen.


Slide 29 - Slide

Als een vorst zijn plichten niet nakomt, maar, in plaats van zijn onderdanen te beschermen, hen probeert te onderdrukken als slaven, dan is hij geen vorst, maar een tiran. In dat geval mogen zijn onderdanen, na beraadslaging in de Staten-Generaal, hem afzweren en een andere leider kiezen.
 
Dit recht hebben zij te meer als ze hun vorst niet met vreedzame middelen van zijn tirannieke neigingen hebben kunnen genezen. In dat geval hebben ze geen andere middelen om hun natuurlijke vrijheid, waarvoor men zich met hart en ziel dient in te zetten, veilig te stellen.

Slide 30 - Slide

Zowel Beza, Erasmus als het Plakkaat maakt een scherp onderscheid tussen een ware, goedertieren vorst en een tiran. 

Het begrip tiran gaat terug op de Griekse oudheid. (<--geen toeval)

Slide 31 - Slide

Het natuurrecht is ontstaan uit het verzet tegen de Griekse tirannen. Tegenover de willekeur van de door hen uitgevaardigde wetten werden hogere wetten gesteld die voortvloeien uit de menselijke natuur en het wezen van het menselijk samenleven.

Slide 32 - Slide

Een tyrannos was een leider die langs onwettige weg, met name een staatsgreep, aan de macht was gekomen. Met geweld hield hij zijn regime in stand, vergreep zich aan leven en goed van burgers en aan hun vrouwen.

Het was een burgerrecht en zelfs burgerplicht om zich desnoods met geweld van zo’n despoot te ontdoen.

Slide 33 - Slide

Het idee dat Filips zich aan tirannie schuldig maakte, is al te vinden in het Wilhelmus in de laatste regels van de zesde strofe, die wij als schoolkinderen vroeger op Koninginnedag in aubades voor de burgemeester ook zongen:

Slide 34 - Slide


de tirannie verdrijven, die mijn hart doorwondt

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

Opdracht
Maken vraag 6 en 7 blz. 64 GC

Slide 37 - Slide

Antwoorden vraag 6 en 7

Slide 38 - Open question

antwoorden
6.  de reformatie
7. Katholieke kerk en de koning (Filips II)

Slide 39 - Slide