Binding D1 ES

1 / 27
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hoe veilig voel jij je in Dordrecht?
0100

Slide 2 - Poll

Wat is het verschil tussen subjectieve & objectieve onveiligheid?

Slide 3 - Open question

Welke stad / dorp staat denk je op 1 (meeste misdaden)?

Slide 4 - Mind map

Hoe scoort Dordrecht denk je?
A
bovengemiddeld hoog
B
gemiddeld
C
bovengemiddeld laag

Slide 5 - Quiz

Conclusie geregistreerde
criminaliteit in Nederland

Slide 6 - Mind map

Conclusie Dordrecht
vergelijking & oorzaak

Slide 7 - Mind map

Hoeveel moorden
in NL in 2023?

Slide 8 - Mind map

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wat kun je zeggen over de relaties tussen criminaliteit, binding en sociale cohesie? (gebruik de omschrijvingen). Oorzaak ~ gevolg etc.

Slide 11 - Open question

Welke kernconcepten kun je nog meer toepassen op het onderwerp veiligheid? Gebruik minimaal één kernconcept. Leg je antwoord uit mbv de omschrijving van het kernconcept.

Slide 12 - Open question

Kenmerken
conflict paradigma

Slide 13 - Mind map

Slide 14 - Slide

Kenmerken
functionalisme paradigma

Slide 15 - Mind map

Slide 16 - Slide

Kenmerken
sociaal-constructivisme paradigma

Slide 17 - Mind map

Slide 18 - Slide

Kenmerken
rationele actor paradigma

Slide 19 - Mind map

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide


Om welk type binding gaat het?
'Bij deze binding gaat het om collectieve goederen en diensten.'
A
Affectieve binding
B
Cognitieve binding
C
Economische binding
D
Politieke binding

Slide 24 - Quiz


Om welk type binding gaat het?
'Kinderen leren lezen met behulp van hun leerkracht.'
A
Affectieve binding
B
Cognitieve binding
C
Economische binding
D
Politieke binding

Slide 25 - Quiz


Om welk type binding gaat het?
'Voor het leggen van elektriciteit is een leerkracht (over het algemeen) afhankelijk van een elektricien.'
A
Affectieve binding
B
Cognitieve binding
C
Economische binding
D
Politieke binding

Slide 26 - Quiz


Om welk type binding gaat het?
'Bij je vriendengroep heb je vaak het gevoel dat je er wel bij hoort.'
A
Affectieve binding
B
Cognitieve binding
C
Economische binding
D
Politieke binding

Slide 27 - Quiz