Spaans Maatwerkweek

1 / 45
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Hoe zeg je 'tot ziens' in het Spaans?
A
Buenos días
B
Adiós
C
Hola
D
Gracias

Slide 12 - Quiz

Hoe zeg je 'dank je wel' in het Spaans?
A
Por favor
B
Adiós
C
Gracias
D
Hola

Slide 13 - Quiz

Wat betekent 'mucho gusto' in het Spaans?
A
Tot ziens
B
Goedemorgen
C
Bedankt
D
Aangenaam kennis te maken

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Wat betekent 'encantado/a'?
A
aangenaam
B
dankjewel
C
tot ziens
D
blij u te ontmoeten

Slide 16 - Quiz

Hoe zeg je 'Ja' in het Spaans?
A
no
B
por favor
C
gracias
D

Slide 17 - Quiz

Hoe vraag je 'Hoe heet je?' in het Spaans?
A
¿De dónde eres?
B
¿Cómo estás?
C
¿Qué tal?
D
¿Cómo te llamas?

Slide 18 - Quiz

Wat betekent 'buenos días'?
A
goedenavond
B
dankjewel
C
goedemorgen
D
tot ziens

Slide 19 - Quiz

Hoe zeg je 'hallo' in het Spaans?
A
por favor
B
adios
C
hola
D
gracias

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Wat is het Spaanse woord voor "5"?
A
Cinco
B
Uno
C
Dos
D
Nueve

Slide 22 - Quiz

Wat is het Spaanse woord voor "3"?
A
Dos
B
Uno
C
Cinco
D
Tres

Slide 23 - Quiz

Wat is het Spaanse woord voor "2"?
A
Uno
B
Tres
C
Seis
D
Dos

Slide 24 - Quiz

¿Cómo se dice 1000 en español?
A
Quinientos
B
Cien
C
Mil
D
Dosmil

Slide 25 - Quiz

¿Cómo se dice 100 en español?
A
Cien
B
Doscientos
C
Cincuenta
D
Mil

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

Wat is de vertaling voor 'vrijdag' in het Spaans?
A
viernes
B
sábado
C
domingo
D
lunes

Slide 28 - Quiz

Hoe wordt 'dinsdag' uitgesproken in het Spaans?
A
martes
B
jueves
C
miércoles
D
domingo

Slide 29 - Quiz

Wat is de vertaling voor 'zaterdag' in het Spaans?
A
lunes
B
domingo
C
sábado
D
martes

Slide 30 - Quiz

Hoe wordt 'woensdag' geschreven in het Spaans?
A
martes
B
jueves
C
miércoles
D
sábado

Slide 31 - Quiz

Wat is de vertaling voor 'maandag' in het Spaans?
A
lunes
B
domingo
C
jueves
D
miércoles

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Slide

¿Cuál es el mes número doce del año en español?
A
Diciembre
B
Octubre
C
Noviembre
D
Septiembre

Slide 34 - Quiz

¿Qué mes se celebra el Día de los Muertos en México?
A
Septiembre
B
Octubre
C
Noviembre
D
Diciembre

Slide 35 - Quiz

¿Cuál es el mes número seis del año en español?
A
Julio
B
Junio
C
Mayo
D
Agosto

Slide 36 - Quiz

¿Qué mes sigue a julio en español?
A
Septiembre
B
Octubre
C
Agosto
D
Junio

Slide 37 - Quiz

¿Cuál es el mes de enero en español?
A
Abril
B
Febrero
C
Enero
D
Marzo

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Slide

Hoe wordt de zomer genoemd in het Spaans?
A
Primavera
B
Verano
C
Invierno
D
Otoño

Slide 40 - Quiz

Hoeveel seizoenen zijn er in het Spaans?
A
Cinco
B
Cuatro
C
Tres
D
Seis

Slide 41 - Quiz

Hoe zeg je 'eieren' in het Spaans?
A
huevos
B
queso
C
pan
D
pollo

Slide 42 - Quiz

Welk woord betekent 'kaas' in het Spaans?
A
huevos
B
pan
C
pollo
D
queso

Slide 43 - Quiz

Hoe zeg je 'brood' in het Spaans?
A
queso
B
pan
C
huevos
D
pollo

Slide 44 - Quiz

Slide 45 - Video