M3 Kapitel 2 Week 14/15

M3 Kapitel 2 Week 14
1 / 46
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 46 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

M3 Kapitel 2 Week 14

Slide 1 - Slide

1. Stunde

Slide 2 - Slide

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 3 - Slide


  • boek/schrift/pen op tafel
  • kauwgom uit

Slide 4 - Slide

Lernziele dieser Woche:
Je weet wat een persoonlijk voornaamwoord is
Je kunt er aan het eind van de les minimaal 3 noemen
Je kunt de persoonlijke voornaamwoorden in de 1e en 4e naamval
Je kent de betekenis van de woorden van Lernliste A - Gesundheit

Slide 5 - Slide

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?   Wortschatz Kapitel 2 

Wie?     alleine - im Buch
Hilfe?    keine
Zeit?      5 Minuten
Fertig?   






w
timer
5:00

Slide 6 - Slide

Was machen wir heute?

  • hören und sehen
  • Grammatik
  • Wortschatz 

Slide 7 - Slide


Aber zuerst.....ein Filmchen!
5.5 Fakten über Feuerwerk






Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?    Grammatik
Persoonlijk voornaamwoord (3e en 4e nv)

Wie?     zusammen
Hilfe?    keine
Zeit?      10 Minuten
Fertig?   Mache weiter mit den Aufgaben






w
timer
5:00

Slide 10 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord
Welke persoonlijke voornaamwoorden ken je in het Duits?
Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden?

Slide 11 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord in de 1e en 4e naamval
> Persoonlijk voornaamwoord

Slide 12 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord

Slide 13 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord (als onderwerp/ 1e naamval)

Slide 14 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord

Slide 15 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord

Slide 16 - Slide

persoonlijk voornaamwoorden 
1e naamval: - onderwerp in de zin / hij => Wie/wat + gezegde
4e naamval: - lijdend voorwerp / hem = > wie/wat + gezegde + onderwerp
                           - na voorzetsels: bis - durch - für - gegen - ohne - um - entlang

Slide 17 - Slide

Oefenzinnen
1. Ich sehe (jou)______  jeden Tag in der Schule.
2. Kannst du (mij)  _______ morgen anrufen? 
3. Wir besuchen (haar)_______  nächste Woche. 
4. Das Geschenk ist für (ons) _______.
5.Ich spiele gegen (jou) _________?


Slide 18 - Slide

Oefenzinnen
1. Ich sehe (jou) dich jeden Tag in der Schule.
2. Kannst du (mij) mich morgen anrufen?
3. Wir besuchen (haar) sie nächste Woche.
4. Das Geschenk ist für (ons) uns.
5.Ich spiele gegen (jou) dich?

Slide 19 - Slide

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?    Grammatik - Aufgabe 16 - 17 - 18 - 19 - 20

Wie?     zusammen / zu Zweit - im Buch
Hilfe?    keine
Zeit?      15 Minuten
Fertig?   Mache weiter mit den Aufgaben






w
timer
15:00

Slide 20 - Slide

persoonlijk voornaamwoord + 3


De derde naamval (Dativ) 

Slide 21 - Slide

1. Stunde

Slide 22 - Slide

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 23 - Slide


  • boek/schrift/pen op tafel
  • kauwgom uit

Slide 24 - Slide

Lernziele dieser Woche:

Je kunt de persoonlijke voornaamwoorden in de 1e en 4e naamval
Je kent de voorzetsels met de vierde naamval
Je kent de betekenis van de woorden van Lernliste A - Gesundheit

Slide 25 - Slide

Was machen wir heute?

  • hören und sehen
  • Grammatik
  • Wortschatz 

Slide 26 - Slide

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?   Wortschatz Kapitel 2 

Wie?     alleine - zu Zweit / im Buch
Hilfe?    keine
Zeit?      10 Minuten
Fertig?   Mache weiter mit den Aufgaben






w
timer
5:00

Slide 27 - Slide


Aber zuerst.....ein Filmchen!
So schmeckt Weihnachten







Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Link

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?   Aufgabe Wortschatz Kapitel 2 
Opgave 1 & 2 in Bookwidgets

Wie?     alleine - zu Zweit / im Buch
Hilfe?    keine
Zeit?      10 Minuten
Fertig?   Mache weiter mit den Aufgaben






w
timer
5:00

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Link

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?    Grammatik: Wiederholung 
voorzetsels + 4 / persoonlijk voornaamwoord

Wie?     zusammen - im Buch
Hilfe?    keine
Zeit?      5 Minuten
Fertig?   Mache weiter mit den Aufgaben






w
timer
5:00

Slide 33 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord

Slide 34 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord

Slide 35 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord

Slide 36 - Slide

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?  Grammatik: Wiederholung 
voorzetsels + 4 / persoonlijk voornaamwoord
Opgave 3 & 4 in Bookwidgets

Wie?     zusammen - im Buch
Hilfe?    keine
Zeit?      5 Minuten
Fertig?   Mache weiter mit den Aufgaben






w
timer
10:00

Slide 37 - Slide

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?  Grammatik: Nachsehen Aufgabe 16 / 17

Wie?     zusammen - im Buch
Hilfe?    keine
Zeit?      5 Minuten
Fertig?   Mache weiter mit den Aufgaben






w
timer
10:00

Slide 38 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord + voorzetsels + 3

Slide 39 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden
Een persoonlijk voornaamwoord is een woord dat verwijst naar een levend wezen.

Slide 40 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord + 3
Heb je een voorzetsel (meerw. vw), dan verandert het pers. vnw.

Slide 41 - Slide

Voorzetsels + 3e naamval
Weet je nog...

Slide 42 - Slide

Wanneer gebruik je de derde naamval?
Na voorzetsels 
mit (met), bei (bij), zu (naar), nach (na), von (van), aus (uit).

Bij het meewerkend voorwerp
Het meewerkend voorwerp vind je is door aan of voor de persoon te zetten

"Ich gebe dir das Buch." (Ik geef jou het boek.)
"Er zeigt uns sein neues Auto." (Hij laat ons zijn nieuwe auto zien.)

Slide 43 - Slide

Voorbeeldzinnen
Ich gehe mit ihr ins Kino.(Ik ga met haar naar de bioscoop.)
Das Geschenk ist von ihm.(Het cadeau is van hem.)
Ich gebe dir das Buch. (Ik geef jou het boek.)

Slide 44 - Slide

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?  Grammatik: Macheb Aufgabe 18 / 19 /20

Wie?     zusammen - im Buch
Hilfe?    keine
Zeit?      5 Minuten
Fertig?   Mache weiter mit den Aufgaben






w
timer
15:00

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Link