3F Betoog

Betoog
In deze les leer je wat een betoog is, wat het doel is van een betoog en hoe je deze het beste kunt schrijven.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Betoog
In deze les leer je wat een betoog is, wat het doel is van een betoog en hoe je deze het beste kunt schrijven.

Slide 1 - Slide

Wat is een betoog?
Een tekst waarbij de schrijver zijn (lezers)publiek wil overtuigen.

Slide 2 - Open question

Leerdoelen
  • Je leert wat een betoog is.
  • Je leert wat een goede opbouw is van een betoog. 
  • Je leert de begrippen standpunt, argument, tegenargument en weerlegging. 
  • Je leert een betoog schrijven

Slide 3 - Slide

Opbouw van een betoog
- Besteed tijd aan je titel! Verzin deze op het allerlaatst.
  1. Inleiding met stelling
  2. Kern met argumentatie
    - Twee argumenten voor
    - Argument tegen
    - Weerlegging van het tegenargument
  3. Slot

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Titel
Zorg ervoor dat de titel aanspreekt, nieuwsgierig maakt en aansluit bij de tekst. 

               Daarom is het vaak makkelijker om je titel pas aan het eind te verzinnen!

Slide 7 - Slide

INLEIDING - hoe begin je?
Introduceer je onderwerp:
  1. - Stel een of meer directe vragen / retorische vraag
  2. - Uitdagende openingszin
  3. - Aanleiding voor het betoog (actualiteit)
  4. - Anekdote
  5. - Persoonlijke ervaring
  6. - Definitie of omschrijving: introductie van het onderwerp
  7. - Eindigen met je stelling
Begin hier niet direct mee.
Start eerst met de kern, dan de inleiding en uiteindelijk het slot.

Slide 8 - Slide

Wat zet je niet in de inleiding
- Argumenten
- Termen uit de theorie over het betoog (stelling, betoog)
- Algemene opmerkingen: 'zoals iedereen weet...'
- Beginnen met 'ik' doe je NOOIT

Slide 9 - Slide

Voor meer info over inleidingen:
https://www.neerlandistiek.nl/2020/03/beginzinnen-bakken/?fbclid=IwAR0W7hXRLRQtUA_63Ywhncqj4xBU80MZYKMpDQ7R7tMJXr_ct_HLUeskMXk#comments

Slide 10 - Slide

Geef je mening in de inleiding.
Dit doe je door je standpunt te geven. Dit standpunt volgt logisch uit jouw introductie van het onderwerp.

Slide 11 - Slide

MIDDENSTUK:
  • Verdeel het in drie alinea's (ongeveer gelijke lengte)
  • Per alinea één argument (2X) (incl. toelichting en voorbeeld
  • Eén tegenargument + weerlegging (waarom iemand het oneens is en dan dit ontkrachten)
  • Licht elk argument toe met voorbeelden, onderzoeksresultaten, citaten van deskundigen, etc.. Haal dit uit de brontekst (die bij het examen wordt meegeleverd).

Slide 12 - Slide

Weerlegging

Een argument dat laat zien dat een argument zwak of onwaar is noemen we een weerlegging.

                                                                      Voorbeeld:

Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen (argument voor). Maar de kans dat je huidkanker krijgt, wordt daardoor wel een stuk groter (argument tegen). Als je je echter genoeg insmeert met zonnebrandolie en niet te lang in de zon blijft,  is er niets aan de hand (weerlegging).

Slide 13 - Slide

Begin elke alinea met een signaalwoord.
(Ten eerste, bovendien, tot slot)
Bedenk van tevoren vast welke argumenten je wilt behandelen. Zo kun je een logische volgorde aanhouden bij het schrijven. Ook zorgt een dergelijke voorbereiding ervoor dat je in je tekst niet van de hak op de tak springt. Ondersteun elk argument zo mogelijk met een bron en gebruik betrouwbare bronnen. Behalve het noemen van je argument en je bron, kun je de tekst nog versterken door, waar mogelijk, voorbeelden te geven.

Slide 14 - Slide

SLOT
  • Herhaling van de stelling en noem kort je argumenten
  • Samenvatting (kortom, zoals we zagen, zoals is gebleken)
  • Conclusie (al met al, dus, derhalve, daarom, concluderend, hieruit volgt)
  • Aanbeveling of advies (de oplossing zou zijn als, mijn advies is)
  • Toekomstverwachting


  1. Je mag ook een combinatie maken!
  2. Niet: enkel de samenvatting van de argumentatie
  3. Je mag nooit nieuwe informatie in het slot toevoegen!

Slide 15 - Slide

SLOT (vervolg)
Je standpunt volgt vanzelfsprekend logisch uit je argumenten: [herhalen argumenten], daarom vind ik dat [standpunt].  Dit doe je door te eindigen met een uitsmijter. Een uitsmijter is een krachtige slotzin van je tekst, zodat jouw tekst beter blijft hangen bij de lezer. Doe dit alleen als je zin ook echt geschikt is, dus ergens op slaat!

Slide 16 - Slide

Schrijf een betoog (min. 300 woorden)
Mogelijke onderwerpen:
- Escalatieladder
- Wat kan ik veranderen?
- Wat is mijn bijdrage op de Escalatie ladder?
- Normen en Waarden
- Discriminatie
- Vooroordelen
- Culturen
- Stereotype
- Generaliseren

Slide 17 - Slide

Meer informatie
Blz. 95 Deel A - Lezen 4 (4.3 Betoog)
 en 
Blz. 113 deel B- Schrijven 2.6 Betoog
en online in Nu Nederlands

Slide 18 - Slide