Aardrijkskundige namen + afleidingen:Noord-Holland, Latijns-Amerikaanse
Afkortingen, letters en speciale tekens: PvdA-leden, L-vormig, &-teken
Samenstellingen met hoofdletters:on-Amerikaans, pro-Frans
Slide 5 - Slide
Samenstelling met koppelteken (-)
Na deze voorvoegsels komt er ook een koppelteken!
Adjunct (adjunct-directeur)
Aspirant (aspirant-lid)
Assistent (assistent-coach)
Bijna (bijna-ongeluk)
Collega (collega-docent)
Ex (ex-marinier)
Interim (interim-teamleider)
Kandidaat (kandidaat-voorzitter)
Leerling (leerling-kok)
Meester (meester-kok)
Niet (niet-gelovig)
Non (non-actief)
Oud (oud-leerling)
Sint (Sint-Anna)
Substituut (substituut-officier)
Slide 6 - Slide
Getallen
In letters (als woord)
Getallen tot en met twintig
Tientallen
Ronde getallen met honderd, duizend, miljoen, miljard, ...
In cijfers
Jaartal, datum
Temperatuur
Gewicht en maat
Bedragen
Snelheid
"Na bijna vijftig jaar is er in de zomer van 2017 weer een 'monsterzwemtocht' in de IJssel bij Zutphen. Op 20 augustus moeten de zwemmers een afstand van 7,2 kilometer afleggen.
Slide 7 - Slide
Samenstellingen met getallen
Regel 1: Getallen in letters schrijf je aan elkaar. Uitzondering: na 'duizend' komt een spatie. Voor + na 'miljoen' en 'miljard' komt ook een spatie Voorbeeld: Twaalf miljoen honderdvijftigduizend tien, negen miljard
Regel 2: bij een klinkerbotsing schrijf je een trema, geen koppelteken. Achthonderddrieënvijftig
Regel 3: Na een getal in cijfers schrijf je een koppelteken. Uitzondering: als het woord achter het cijfer een samenstelling is: spatie 22-jarige, 36-urige werkweek, 4 meiherdenking, 6 vwo-leerling
Slide 8 - Slide
Leestekens
Het plaatsen van leestekens noem je interpunctie.
Slide 9 - Slide
Een zin eindigt met een leesteken.
Punt (gewone zin): De deelnemers presenteren hun act.
Vraagteken (vraagzin): Zijn ze erg zenuwachtig?
Uitroepteken (uitroep): Doe je best!
Slide 10 - Slide
Komma
De komma is een korte pauze in een zin. Zonder de komma kan een zin verkeerd geïnterpreteerd worden.
Slide 11 - Slide
De komma is een korte pauze in een zin.
Je gebruikt een komma...
Bijvoorbeeld...
...als je iemand aanspreekt.
'Hé, wat doe jij hier?'
...tussen delen van een opsomming.
In de zomer ga ik fietsen, zwemmen, wandelen en raften.