MOD 3 - Lj 1 - P2 - lw 7 pt1

4.7 t/m 4.9 Clienten met een verstandelijke beperking
1 / 35
next
Slide 1: Slide
Module 3MBOStudiejaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 270 min

Items in this lesson

4.7 t/m 4.9 Clienten met een verstandelijke beperking

Slide 1 - Slide

Week 7
> Intro
> Expert quiz
> Verstandelijke beperking door syndroom

Slide 2 - Slide

Verstandelijke beperking door een syndroom
Deze week gaan we in op cliënten met een verstandelijke beperking door een syndroom. Aan bod komt wat de meest voorkomende syndromen zijn en welke kenmerken ze hebben. We behandelen benaderingswijzen die passen bij deze clientgroep.

Slide 3 - Slide

Expert Quizzes
1. Maak groepjes van gelijke grootte (min. 4 groepen).
2. Kies een van de onderwerpen hiernaast. Zorg ervoor dat elk onderwerp minstens één keer gekozen is.
3. Lees de theorie over het onderwerp in het boek.
Onderwerpen
1) RETT; 2) Syndroom van Down; 3) Prader-Willi; 4) FAS

Slide 4 - Slide

Expert Quizzes
4. Aan de hand van de theorie (eventueel betrouwbare bronnen op het internet) maak een quiz. Maak gebruik van Kahoot! of Blooket.
5. Deel de link met je docent via de Teams opdracht.

Onderwerpen
1) RETT; 2) Syndroom van Down; 3) Prader-Willi; 4) FAS

Slide 5 - Slide

Syndroom van Down

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Syndroom van Down
  • Een chromosoom te veel
  • Ook wel trisomie-21 


Slide 8 - Slide

Syndroom van Down
Kenmerken
  • Ogen zijn amandelvormig en staan ietwat schuin
  • Gezicht is rond en het achterhoofd vlak
  • Tong lijkt slap en groot, en mond staat vaak open
  • Sluik en dun haar
  • Armen zijn breed, korte vingers
  • Armen en benen zijn kort in vergelijking met de rest van het lichaam

Slide 9 - Slide

Syndroom van Down
Kenmerken
  • Vertraagd motorische ontwikkeling
  • Vertraagde spraakontwikkeling
  • Verhoogd risico op een lichte tot matige verstandelijke beperking

Mogelijke lichamelijke aandoeningen
  • Aangeboren hartafwijkingen
  • Schildklierproblemen
  • Infecties (Hepatitus) door een verminderde afweersysteem
  • Huidproblemen (eczeem)
  • Problemen met het gehoor of het zicht
  • Verouderingsproces verloopt sneller dan gemiddeld (denk aan ouderdomsklachten zoals osteoporose, dementie, Alzheimer's)

Slide 10 - Slide

Quiz - Syndroom van Down

Slide 11 - Slide

RETT Syndroom

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

RETT Syndroom
  • Komt nagenoeg alleen bij meisjes voor (jongens  overlijden meestal voor de geboorte)
  • Aangeboren afwijking die ontstaat door een kleine afwijking op het X-chromosoom
  • Ernstige verstandelijke en lichamelijke beperkingen
  • Kenmerkend is de ontwikkeling van de verschijnselen verloopt in fasen 

Slide 14 - Slide

RETT Syndroom
Ontwikkeling
  • Tot het eerste half jaar/anderhalf jaar verloopt de ontwikkeling als normaal
  • Ergens tussen half jaar/anderhalf jaar komt de ontwikkeling op een achterstand
  • Lichamelijk, verstandelijk en sociaal komt ontwikkeling tot stilstand.
  • Dit punt wordt opgevolgd door de fase waarbij het kind achteruit gaat. > Kan niet meer zitten, staan, lopen, etc. terwijl het dat eerder kon
  • Doelgericht gebruik van de handen gaat achteruit > bv. bij spelen
  • Verstandelijke vermogens gaan achteruit - intelligentie neemt af
  • Kind kan nauwelijks contact maken > keert in zichzelf

Slide 15 - Slide

RETT Syndroom
Ontwikkeling
  • Achteruitgang kan snel gaan > gaat gepaard met drift- en gilbuien van het kind
  • Tussen twee en tien jaar stabiliseert de situatie zich > geen vooruit- of achteruitgang
  • Client met RETT functioneert op het niveau van iemand tussen de vier en twaalf maanden oud

Veel voorkomende problemen
  • Epilepsie
  • Scoliose (vanwege slappe spieren)
  • Ademhalingsproblemen
  • Slikproblemen

Slide 16 - Slide

Quiz - RETT Syndroom

Slide 17 - Slide

Prader-Willi

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Prader-Willi
Zeldzame aangeboren aandoening
> Spierslapte
> Vertraagde verstandelijke ontwikkeling
> Gedragsproblemen

Veroorzaakt door een afwijking op het 15e chromosoom

Slide 20 - Slide

Prader-Willi
Kenmerken kort na de geboorte:
> Moeite met drinken
> Minder beweeglijk
> Zwak huilen

Slide 21 - Slide

Prader-Willi
Kenmerken die zich voordoen tijdens de ontwikkeling van de persoon:
> Kleine lichaamslengte (smelle handen en smal voorhoofd)
> Kleine geslachtsdelen
> Spierslapte (ook wel hypotonie genoemd)
> Vertraagde spraakontwikkeling en vertraagde motorische ontwikkeling
> Plukken aan de huid, krabben, pulken, peuteren aan wondjes
> Vanaf peuterleeftijd een grote, onbedwingbare eetlust
> Een vertraagde stofwisseling
> Een vertraagde seksuele ontwikkeling
> Af en toe driftbuien of koppigheid
> Een vertraagde verstandelijke ontwikkeling, varierend van heel licht tot ernstig

Slide 22 - Slide

Prader-Willi

Lichamelijke aandoeningen
> Overgewicht door de combinatie van een grote eetlust en trage stofwisseling
> Luchtweginfecties door spierslapte

Slide 23 - Slide

Prader-Willi Expert Quiz

Slide 24 - Slide

FAS

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

FAS
> Wanneer de vrouw tijdens de zwangerschap alcohol drinkt
> Zelfs bij een enkel glaasje op z'n tijd

Slide 27 - Slide

FAS
  • De gelaatstrekken: een klein hoofd, een brede en platte neusbrug, ogen die wat uit elkaar staan, een kleine wipneus, een dunne bovenlip, een kleine kin en laagstaande oren.
  • Een laag geboortegewicht.
  • Een groeiachterstand, vaak in combinatie met een tengere bouw.
  • Een vertraagde ontwikkeling, met name van de fijne motoriek.
  • Concentratieproblemen, soms in combinatie met hyperactiviteit.
  • Een sociaal zwak functioneren: soms is de persoon naïef of heeft weinig inlevingsvermogen.
  • Een (lichte) verstandelijke beperking.

Slide 28 - Slide

Stellingen: beantwoord de volgende stellingen 

Slide 29 - Slide

Mensen met Prader-Willi moeten standaard op dieet
Eens
Oneens

Slide 30 - Poll


TextEen NIP-test moet verplicht worden gesteld!
Eens
Oneens

Slide 31 - Poll

Ouders van een kind met FAS moeten worden bestraft.
Eens
Oneens

Slide 32 - Poll

Alle mensen met syndroom van Down zijn schattig!
Eens
Oneens

Slide 33 - Poll

Mensen met het syndroom van Rett moeten altijd in een instelling wonen!
Eens
Oneens

Slide 34 - Poll

Maak: A Ondersteunen bij de ontwikkeling 1 t/m 5
B De EIM-methode toepassen 1 t/m 8

Slide 35 - Slide