Vrijdag 8 april

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Welkom

Ga rustig zitten.

Zorg ervoor dat je een rekenmachine hebt en een pen.

Je telefoon heb je zo nodig

Vandaag

7e uur

- Uitleg over omzet, nettowinst, brutowinst, bedrijskosten, marktaandeel. 

- Oefenen via lessonup met de winstberekening

8e uur

- Examenvragen maken, die te maken hebben met de winstberekening

Omzet

De omzet is het totaal wat een bedrijf ontvangt door de verkoop van producten.

Omzet noem je ook wel verkoopwaarde of opbrengst van de verkopen.

omzet = afzet x prijs

Winst

Voor de verkoop van producten of diensten, worden producten ingekocht, dit noem je de inkoopwaarde van de omzet.

Winst is wat er overblijft van de omzet, na aftrek van de inkoopwaarde en bedrijfskosten.

Bedrijfskosten

Alle kosten die een ondernemer maakt om zijn bedrijf te runnen.

Nettowinst berekenen

Omzet ( Aantal verkochte producten x Verkoopprijs)

Inkoopwaarde ( aantal verkochte producten x inkoopprijs )

Brutowinst ( omzet - inkoopwaarde )

Bedrijfskosten (loonkosten, onderhoudskosten, schoonmaakkosten, energiekosten, etc, ... )

Nettowinst ( brutowinst - bedrijfskosten )

BTW

Verkoopprijs exclusief BTW is 100%

BTW is 21% of 9%

Consumentenprijs is 121% of 109%

Hoe bereken je de nettowinst?

1. omzet - bedrijfskosten
2. brutowinst - bedrijfskosten
3. omzet - brutowinst
4. omzet - brutowinst - bedrijfskosten

Wat bereken je met de formule
afzet x prijs?

1. omzet
2. toegevoegde waarde
3. nettowinst
4. brutowinst

Noem een voorbeeld van bedrijfskosten.

Nettowinst kan stijgen door ...
(er zijn meerdere antwoorden goed)

1. een lagere verkoopprijs.
2. succesvolle reclame.
3. hogere bedrijfskosten.
4. een lagere inkoopprijs.

De omzet is € 25.000, de inkoopwaarde is € 12.347. Hoeveel is de brutowinst?

De omzet van de kledingwinkel van Tevin is
€ 35.000, de inkoopwaarde is € 15.000 en de kosten zijn € 7.500. De brutowinst is:

1. € 20.000
2. € 12.500
3. € 2.500
4. € 75.000

Van omzet naar nettowinst

Omzet                                              (verkoopprijs x aantal verkochte producten)

Inkoopwaarde                              (inkoopprijs x aantal verkochte producten)

-----------------    -

Brutowinst

Bedrijfskosten                              (Bijvoorbeeld: loon, huur, etc.)

-----------------     -

Nettowinst

De omzet is € 25.000, de inkoopwaarde is € 12.347. Hoeveel is de brutowinst?

Marktaandeel

Marktaandeel is het aandeel dat een aanbieder van een goed of dienst heeft in de totale omzet op de betreffende markt in een bepaalde periode.

Restwaarde en afschrijving

Bedrijven hebben kapitaalgoederen (kassa's, kledingrekken, etc.). Die spullen gaan een tijd mee, daarna kun je ze vaak nog verkopen, dat is de restwaarde.

Kapitaalgoederen worden steeds minder waard, de waardevermindering noem je afschrijving. De formule voor afschrijving:

aanschafwaarde - restwaarde

-----------------------------------

         aantal gebruiksjaren

Wat is een marktaandeel?

1. Verkopen van het bedrijf in procenten van de verkopen in de hele markt.
2. De verkopen van het bedrijf in euro's.
3. Verkopen van de hele markt in procenten van de verkopen van het bedrijf.
4. Aantal producten dat door het bedrijf verkocht wordt.

De consumentenprijs is de verkoopprijs exclusief btw.

1. juist
2. onjuist

Noem een voorbeeld van bedrijfskosten.

Hoe bereken je de brutowinst?

1. nettowinst - bedrijfskosten
2. omzet - inkoopprijs
3. afzet x prijs
4. bedrijfskosten - inkoopprijs

De omzet van de kledingwinkel van Tevin is
€ 35.000, de inkoopwaarde is € 15.000 en de kosten zijn € 7.500. De brutowinst is:

1. € 20.000
2. € 12.500
3. € 2.500
4. € 75.000

Joyce heeft een lampenwinkel. Haar omzet in november dit jaar is € 22.000. In dezelfde maand vorig jaar was dat € 20.000.
Wat is er veranderd aan de omzet?

1. De omzet is gestegen met € 22.000.
2. De omzet is gestegen met € 2.000.
3. De omzet is gedaald met € 2.000.
4. De omzet is gedaald met € 20.000.

Krijn is deze week tevreden over de behaalde brutowinst.
Uit welke twee delen bestaat de brutowinst?

1. inkoopwaarde & omzet
2. nettowinst & bedrijfskosten