KAS Hoofdstuk 1

Hoofdstuk 1
Horeca
1 / 10
next
Slide 1: Slide
Consumptieve techniekPraktijkonderwijsVoortgezet speciaal onderwijsBeroepsopleidingLeerroute 6Leerjaar 4,5

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 1
Horeca

Slide 1 - Slide

Horeca
Horeca is een afkorting voor:
Hotel: Logies verstrekkende bedrijven
Restaurant: Voedsel verstrekkende bedrijven
Café: Drank verstrekkende bedrijven

Branchevervaging of Blurring: Het fenomeen waarbij detailhandel en horeca samenkomen in één bedrijf.

Slide 2 - Slide

Je hebt net gelezen wat blurring is.
Bij welk van deze bedrijven zou blurring kunnen voorkomen? Er zijn meerdere antwoorden goed.
A
De bibliotheek waar je tijdens het lezen een kopje koffie kunt drinken.
B
In de kantine van MOTA.
C
Op de ijsbaan als je een kopje chocomel wil halen.
D
Bij de auto dealer waar je tijdens het wachten een drankje krijgt.

Slide 3 - Quiz

Keukenassistent
Hoofdstuk 1 - Horeca

Slide 4 - Slide

Toelichting op blurring
De juiste antwoorden waren A en D.
B en C combineerden ook wel een aanbod van drank en eten maar met een ander soort branche.
Blurring gaat specifiek over detailhandel in combinatie met horeca. Een IJsbaan verkoopt of levert eigenlijk een dienst, het gebruik van de baan. Als er ook nog een sportartikelen winkel bij zit kun je wel weer spreken van blurring.

Slide 5 - Slide

De 6 P's
De 6 P's vertellen je eigenlijk alles over de bedrijfsformule.
  1. Plaats: waar staat het restaurant (binnenstad, buitenaf)?
  2. Product: wat wordt er verkocht?
  3. Prijs: is het duur of goedkoper?
  4. Personeel: wat voor mensen werken er (part-timers, volwassenen)?
  5. Presentatie: hoe ziet het restaurant er uit?
  6. Promotie: hoe wordt er reclame gemaakt (facebook, flyers, reclames)?

Slide 6 - Slide

Van welke van de 6 P's zou je in dit restaurant zo al iets kunnen zeggen?
Kies het beste antwoord.
A
Plaats en Personeel
B
Prijs en Product
C
Promotie en Presentatie
D
Prijs, Product en Presentatie

Slide 7 - Quiz

Rollen in de Keuken
Chef (de cuisine): de Chef-kok
Sous-chef (de cuisine): de tweede chef van de keuken
Rotisseur: Braadmeester / zorgt voor de vlees gerechten
Poissonnier: Kok voor de warme visgerechten
Entremétier: Kok voor de garnituren (denk aan aardappels en groente)
Garde manger: Kok in de koude keuken
Patissier: Bakker / Nagerechten
Potager: Kok voor de soepen
Saucier: Kok voor de sauzen
Er zijn nog meer termen maar de gebruiken we tegenwoordig niet meer, zoals: Tournant, Annonceur en Casserolier.

Slide 8 - Slide

In de keuken is Routing belangrijk. Routing is de weg die voedsel, afval en personeel in de keuken afleggen.
Waarom is goede routing van belang?
A
Anders loop je elkaar in de weg
B
Anders ben je veel tijd voor niks aan het lopen
C
Het werkt schoner
D
Je zorgt voor minder afval

Slide 9 - Quiz

Gastvrijheid
Gastvrijheid is meer dan gasten alleen vragen waar ze om vragen, maar bijvoorbeeld ook zorgen dat je vriendelijk bent naar je gasten, ervoor zorgt dat je er goed uit ziet, of dat je net iets extra's doet voor de gast.
Kortom de gast moet zich fijn en gewild voelen als ze bij jou langs komen.

Slide 10 - Slide