Er zijn in het Nederlands twee soorten werkwoorden:
-regelmatige werkwoorden (met vaste regel)werken, dansen
. stam + -te(n) [stam eindigt op t k f s ch p x]
ezelsbruggetje: 't ex-kofschip, 't ex-fokschaap, softketchup
. stam + -de(n) zogen, piekeren
- onregelmatige werkwoorden
. Je moet de verleden tijd per werkwoord leren.