3.5 Bijvoeglijk/zelfstandig alle(n) sommige(n)

Bijvoeglijk/zelfstandig
3.5
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Bijvoeglijk/zelfstandig
3.5

Slide 1 - Slide

Je leert
Hoe je een bijvoeglijk naamwoord zelfstandig kunt gebruiken.

Slide 2 - Slide

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 3 - Slide

Enkele(n)/beide(n)/sommige(n)
Deze woorden kun je bijvoeglijk gebruiken.
  • Beide meisjes waren boos.
  • Sommige kippen hebben mooie veren.
  • Enkele mensen liepen hem zo voorbij.
  • Alle kinderen waren op tijd op school.
  • Allemaal bijvoeglijk gebruikte vormen.


Slide 4 - Slide

Enkele(n)/beide(n)/sommige(n)
Maar deze woorden kun je ook zelfstandig gebruiken. Let er dan op dat als ze naar mensen verwijzen dat er een “n” achter komt.
Beide meisjes waren boos. -> Beiden waren boos.
Sommige kippen hebben mooie veren. -> Sommige hebben mooie veren (verwijst zeker niet naar mensen)
Enkele mensen liepen hem zo voorbij. -> Enkelen liepen hem zo voorbij.
Alle kinderen waren op tijd op school. -> Allen waren op tijd op school.
Vetgedrukt is zelfstandig gebruikt.

Slide 5 - Slide

Ook met andere bnw
Dove mensen kunnen via gebarentaal het nieuws volgen.
Doven kunnen via gebarentaal het nieuws volgen.
Dove katten zijn sneller bang buiten.
Dove zijn sneller bang buiten.

Slide 6 - Slide

met of zonder n?
Er komt een n achter als:
- het zelfstandig is
- het verwijst naar mensen

Slide 7 - Slide

Koos en Ine zijn te laat. Beide(n) hebben zich verslapen
A
Beide
B
Beiden

Slide 8 - Quiz

De computer en de printer zijn nieuw. Beide(n) worden vandaag aangesloten
A
Beide
B
Beiden

Slide 9 - Quiz

Ik heb vandaag iedereen gesproken. Sommige(n) vinden mijn voorstel niet goed.
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 10 - Quiz

Sommige leerlingen waren op tijd, andere(n) kwamen te laat
A
andere
B
anderen

Slide 11 - Quiz

Toen sommige(n) klasgenoten enkele(n) minuten te laat waren
A
sommige, enkele
B
sommigen, enkelen
C
sommige, enkelen
D
sommigen, enkele

Slide 12 - Quiz

De meeste(n) studenten komen op tijd, maar sommige(n) helaas niet
A
meesten, sommigen
B
meeste, sommigen
C
meesten, sommige
D
meeste, sommige

Slide 13 - Quiz

De meeste(n) oudere(n) weten wat instagram inhoudt.
A
meeste, oudere
B
meeste, ouderen
C
meesten, oudere
D
meesten, ouderen

Slide 14 - Quiz

Toen beide(n) auto's uit de bocht vlogen, raakten beide(n) bestuurders in paniek
A
beide, beide
B
beide, beiden
C
beiden, beide
D
beiden, beiden

Slide 15 - Quiz

Je leerde
hoe je bijvoeglijke naamwoorden zelfstandig kunt gebruiken. 

Maak 3.5b 
Wil je het nog een keer zien? Bekijk het filmpje op de volgende dia.

volgende les: werkwoorden

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video