SBAR(R) en ABCDE

SBARR
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

SBARR

Slide 1 - Slide

S:
B:
A:
R:
R:



   SItuation


Back-ground



Assesment


Reccomm-endation



Repeat

Slide 2 - Drag question

Wat is SBARR?
  • Situation (situatie): Je vertelt kort het probleem. Hoe is de  situatie.
  • Background (achtergrond): eventuele medicatie, allergieën,   voorgeschiedenis van de cliënt.
  • Assessment (beoordeling): Wat is jouw beoordeling van de situatie? Wat   denk je zelf wat er aan de hand is?
  • Recommendation (aanbeveling): Wat is jouw aanbeveling, wat wil je dat   er gebeurt?
  • Repeat (herhaal): Je herhaalt het antwoord van de arts om fouten te voorkomen.

Slide 3 - Slide

Bij welke situaties kan de SBARR methode worden toegepast?
A
Bij een overdracht
B
Tijdens een multidisciplinair overleg
C
Bij een artsenvisite
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 4 - Quiz

De verpleegkundige vertelt de arts dat ze denkt dat de patiënt een nabloeding heeft. Dit past in de fase:
A
Situation
B
Background
C
Assesment
D
Recommendation

Slide 5 - Quiz

De verpleegkundige vertelt dat de patiënt bekend is met een stollingsstoornis. Welke fase is dit?
A
Situation
B
Background
C
Assessment
D
Recommendation

Slide 6 - Quiz

De verpleegkundige vraagt aan de arts of hij/zij alvast pijnstilling zal geven. Bij welke fase hoort dit?
A
Situation
B
Assesment
C
Reccomendation
D
Background

Slide 7 - Quiz

Waarom de SBARR?
Er wordt consequent informatie overgedragen:
 
  • Inhoud verbetert en de overdracht wordt korter (overdracht en slechte   communicatie = risicomoment).
  • Verpleegkundige wordt door stappenplan gedwongen eerst zelf de   situatie te analyseren.
  • Arts krijgt completer beeld; kan adequater reageren.
  • Kwaliteit van zorg en teamsamenwerking nemen toe.

Slide 8 - Slide

Voordelen SBARR:

  • eenvoudig communicatiemiddel.
  • veel gebruikt in Nederland.
  • geschikt voor meerdere  disciplines.
  • bevordert de samenwerking
  • voorbereiding mogelijk.
  • concrete overdracht gegevens
Nadelen SBARR:

  • nieuw communicatie middel.
  • bij acute situaties waarbij  de   patiënt snel achteruit gaat,   bijvoorbeeld verloskunde, SEH,   uitslaapkamer.
  • klinisch redeneren,
      dus niet inzetbaar voor alle                      disciplines. 

Slide 9 - Slide





Treat first what kills first
Methodiek

Slide 10 - Slide

Je collega roept: 'Meneer Asiz ligt op de grond!'
Je rent er naar toe.

Wat is het eerste dat je doet wanneer je bij hem bent?

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Oorzaken van
blokkade van de
ademweg

Slide 14 - Mind map

Bij de A hoort naast het beoordelen van een vrije ademweg nog iets anders. Wat?
A
Controle op zichtbaar ernstig bloedverlies
B
Controle van de wervelkolom
C
Beoordeling van de pols
D
Beoordeling van mate van bewustzijn

Slide 15 - Quiz

Welk onderzoek geeft je de meeste informatie over de B (breathing / ademhaling)?
A
Bloeddruk
B
Saturatie
C
Bewustzijnsniveau
D
Percussie van de longen

Slide 16 - Quiz

Onderzoeken om
de C (circulatie) te
beoordelen

Slide 17 - Mind map

Wat meet je wanneer je de 'capillary refill' test?
A
De snelheid waarmee haarvaten zich opnieuw met bloed vullen.
B
De bloeddruk in de kleinere slagadertakjes.
C
De hoeveelheid bloedverlies in milliliters (schatting).
D
Het verschil tussen de systolische en diastolische bloeddruk.

Slide 18 - Quiz

De D: Voor bewustzijnsniveau zijn verschillende instrumenten, zoals de AVPU en de EMV (GCS).

Welke ken je en welke niet?
Ik ken ze allebei en kan ze ook (met hulp) uitleggen.
Ik ken ze allebei, maar kan ze niet uitleggen.
Ik ken er één en kan deze ook (met hulp) uitleggen.
Ik ken er één, maar kan deze niet uitleggen.
Ik heb geen idee.

Slide 19 - Poll

Slide 20 - Slide

EMV-score (E)

Slide 21 - Slide

EMV-score (M)

Slide 22 - Slide

EMV-score (V)








Hoogst haalbare score is 15.      Bij 8 of lager (1-5-2) is er sprake van een coma


Slide 23 - Slide

Welke twee andere onderzoeken horen ook bij de 'D'?
A
Hb en pijnscore
B
Hb en urineproductie
C
FAST en pijnscore
D
FAST en glucosemeting

Slide 24 - Quiz

Bij welke acuut neurologische aandoening geef je midazolam (i.m. of oronasaal) of diazepam (rectaal)?

Slide 25 - Open question

Wat onderzoek je
bij de E (exposure/
environment)?

Slide 26 - Mind map