Workshop Autisme

Workshop AUTISME
1 / 46
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 10 videos.

Items in this lesson

Workshop AUTISME

Slide 1 - Slide

wat roept het begrip
Autisme bij je op?

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Autisme in het kort
  • Ontwikkelingsstoornis
  • 5 soorten autisme
  • 1 op de 42 jongens
  • 1 op de 189 meisjes 
  • 40/60% heeft een verstandelijke beperking

Slide 5 - Slide

Programma
  • Wat is autisme 
  • Structuur
  • Autisme in het kort
  • Vormen van autisme
  • Wat is de waarheid bij mensen met autisme 
  • Geef me de 5
  • Overprikkeling

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

DSM IV

Slide 8 - Slide

Autisme DSM 5
De DSM-5, de meest recente versie van het Amerikaanse handboek voor psychische stoornissen, spreekt nu nog maar van één autisme-diagnose: de ‘autismespectrumstoornis (ASS).

Slide 9 - Slide

Autisme DSM 5
De DSM-5, de meest recente versie van het Amerikaanse handboek voor psychische stoornissen, spreekt nu nog maar van één autisme-diagnose: de ‘autismespectrumstoornis (ASS).

De DSM-5, de meest recente versie van het Amerikaanse handboek voor psychische stoornissen, spreekt nu nog maar van één autisme-diagnose: de ‘autismespectrumstoornis (ASS)’. De diagnose wordt gesteld wanneer je voldoet aan alle kenmerken genoemd in domein A en 2 van de 4 kenmerken in domein B.

Slide 10 - Slide

A. Blijvende tekorten in de sociale communicatie en interactie, zoals blijkt uit:
- tekorten in sociaal-emotionele wederkerigheid

- tekorten in het voor sociale omgang gebruikelijke non-verbale communicatieve gedrag

- tekorten in aangaan, onderhouden en begrijpen van relaties

Slide 11 - Slide

Domein B, twee van de vier.
  • Beperkte zich herhalende gedragspatronen, beperkte interesses en activiteiten, zoals blijkt uit:
  • stereotype of repetitieve motorische bewegingen, gebruik van voorwerpen of spraak
  • hardnekkig vasthouden aan hetzelfde, star gehecht aan routines of geritualiseerde gedragspatronen
  • zeer beperkte, gefixeerde interesses die abnormaal intens of gefocust zijn
  • over- of onder reageren op zintuiglijke prikkels of ongewone belangstelling voor zintuiglijke aspecten van de omgeving

Slide 12 - Slide

Autismespectrum stoornissen
Alle vormen van autisme samen worden autisme-spectrumstoornissen genoemd. 
Diagnose wordt vaak al als kind gesteld, contact maken is lastiger (sociale vaardigheden).
Autistische patiënten hebben vaak behoefte aan regelmaat en voorspelbaarheid. 
Kunnen extreem opgaan in specifieke hobby's of interesses

Slide 13 - Slide

Vormen van autisme
  • PDD NOS 
  •  Asperger 
  • Autistische stoornis
  • Syndroom van Rett
  • Desintegratieve stoornis 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Algemene kenmerken
  • Moeite met het leggen van verbanden
  • Hang naar rituelen en obsessies
  • Gebrek aan verbeeldend vermogen
  • Moeite met sociaal gedrag
  • Gebrekkige executieve functies
  • Moeite met beurtverdeling
  • moeite met gezichtsuitdrukkingen
  • mimiek is "vlak"
  • moeite met aandacht verdelen
  • vaak eenzijdige interesses
  • oog voor detail
  • Weerstand tegen verandering
  • Taal is vaak abstract voor hen
  • Fixatie of gehechtheid aan voorwerpen
  • houterige en/ of eenzijdige motoriek
  • Tics
  • Snel afgeleid
  • Verwerking verloopt trager
  • moeite met reflecteren
  • voorkeur voor veel herhaling
  • rigide taakaanpak

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Taal

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Wat zijn kenmerken van autisme?
A
Geen inlevingsvermogen, geen emoties kunnen lezen, behoefte aan structuur.
B
Behoefte aan mindmappen, wisselende begeleiders en vrije tijd.
C
Behoefte aan mindmappen en vrije tijd, geen inlevingsvermogen.
D
Geen emoties kunnen lezen, behoefte aan structuur, behoefte aan vrije tijd.

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Video

Slide 23 - Slide

Wat heb je net gezien?

Slide 24 - Mind map

Slide 25 - Slide

Structuur bieden en communiceren

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Een methodiek 
"Geef me de vijf" (Colette de Bruin) is een methodiek die je kan ondersteunen in het omgaan met mensen met autisme. 

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Welke vijf
Wat gaat er gebeuren 
Waar gaat het gebeuren
Wanneer gaat het gebeuren
Wie doen er mee
Hoe gaan we het doen

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

De sensorische hel

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Boosheid bij ASS
  • Informatie komt, sterk of zwak, binnen via de zintuigen.
  • Er worden lijntjes gemaakt in de hersenen, deze komen bij mensen met ASS vaak in de knoop = puzzeltijd
  • De lijntjes komen uiteindelijk in een ''cirkel'' als dit goed gaat werken de hersenen op de juiste manier samen. Informatie wordt dan gezien in de context van de situatie, daarna wordt interpretatie aan gegeven en vervolgt er een passende reactie = dit gaat vaak mis
  • Als de cirkel half of foutief wordt gevormd, volgen er ongepaste of onduidelijke gedragingen en reactie
  • Hier is begeleiding bij nodig, daarom is het zo belangrijk dat je weet wat autisme is en hoe je er mee om moet gaan.

Slide 35 - Slide

Wat kan jij doen bij overprikkeling
  • Geef iemand met autisme zo min mogelijk prikkels.
  • Praat in korte duidelijke zinnen.
  • Rustige houding
  • Bied veiligheid
  • Trigger wegnemen

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Netflixseries over mensen met autisme

Atypical: over een middelbare scholier met autisme
Love on the Spectrum: documentaireserie over autisme en de liefde. 
The Bridge: Zweedse politieserie met in de hoofdrol een autistische vrouw. 
The Victims’ Game: een Taiwanese serie uit 2020 over autisme
Community: comedyserie over een bijzondere vriendengroep die elkaar ontmoeten op community college. Abed is autistisch.
Good doctor

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

erfelijke factoren spelen een rol bij het ontstaan van Autismespectrumstoornissen
A
Juist
B
onjuist

Slide 42 - Quiz

autismespectrumstoornissen behoren tot de groep van "Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen"
A
juist
B
onjuist

Slide 43 - Quiz

Wat zijn kenmerken van autisme?
A
Geen inlevingsvermogen, geen emoties kunnen lezen, behoefte aan structuur.
B
Behoefte aan mindmappen, wisselende begeleiders en vrije tijd.
C
Behoefte aan mindmappen en vrije tijd, geen inlevingsvermogen.
D
Geen emoties kunnen lezen, behoefte aan structuur, behoefte aan vrije tijd.

Slide 44 - Quiz

Slide 45 - Video

Slide 46 - Video