Basis Gehandicaptenzorg Autisme

ASS
Autisme spectrum stoornis
1 / 29
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quiz, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

ASS
Autisme spectrum stoornis

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Inhoud les
- Lesdoelen
- Uitleg over ASS 
- Reflectie
- Zelfstandig aan het werk

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Doelen van deze les
Aan het einde van deze les...
...weet je de oorzaken te benoemen van de autismespectrumstoornis.

...kan je de termen centrale coherentie, executieve functies, theory of mind en prikkelverwerking herkennen a.d.h.v. voorbeelden.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Inleiding

Autisme kent duizenden variaties. 
Iedereen met kenmerken van autisme heeft zijn eigen combinatie van kenmerken. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Waar denk je aan bij autisme?

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Eigen ervaringen?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Definitie van een autismespectrumstoornis

Een ASS is een stoornis waarmee je wordt geboren en die invloed heeft op de ontwikkeling van de hersenen. 
Typische kenmerken op twee gebieden: 
  1. Beperking sociale interactie
  2. Vertonen van repetitief gedrag en specifieke interesses. 

Tegenwoordig: diagnose ASS






Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Een autistisch spectrum









Elke combinatie is anders, autisme heeft daardoor veel verschillende uitingsvormen. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Zoek op: (4 minuten)
1. Hoeveel procent van alle Nederlanders heeft een vorm van autisme?

2. Hoe ontstaat autisme?
 


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Diagnose ASS
Voor de DSM-5:autisme, het syndroom van Asperger en 
PDD-NOS aparte diagnosen  
Door de DSM-5 worden alle verschillende psychiatrische stoornissen geclassificeerd. 
 Het woord 'spectrum' zit in de naam, omdat er een grote variatie is in aard en ernst van de stoornis.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Oorzaken van de autismespectrumstoornis
Nog niet achterhaald...

Erfelijkheid

Omgevingsfactoren (autistische kenmerken)


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Gedrag wordt bepaald door hoe iemand de wereld waarneemt

Iemand met autisme neemt de wereld op een andere manier waar. 
De informatie die binnenkomt, krijgt een andere vertaling. 

Het gedrag is daarom soms verrassend anders en op het eerste gezicht onbegrijpelijk. 



Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Centrale coherentie
Hersenen zijn in staat zijn losse informatie te verwerken tot een betekenisvol geheel

Door de centrale coherentie van je denken, 
krijgt je wereld betekenis. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

 De henresen nmeen de ogimevng waar.
 Neit de lteretijlke ifrmontiae wrdot vreewkrt
 maar wat wij dkenen wat de ifrmontiae is.
 Daroam kun je dit lzeen.
 Imenad met atsiume kan alelen ifrmontiae
 lteretijke nmeen.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Gevolgen van een zwakke centrale coherentie
Zoek op wat de gevolgen zijn van het hebben van een zwakke centrale coherentie. Wat je weet, schrijf op het bord en noteer dit in je portfolio.

5 minuten


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Executieve functies
Executieve functies zijn cognitieve processen die te maken hebben met het organiseren en plannen van taken. 
  • Bedenken welke taken na elkaar komen 
  • Hoe moeten de taken uitgevoerd worden. 

Tandenpoetsen:
  • Eerst je tandenborstel en tandpasta pakken
  • Tandpasta op de haartjes doet
  • Dopje weer op de tube schroeft enzovoort. 


Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

Theory of mind
Theory of mind is het vermogen om:
  • Gedachten
  • Bedoelingen
  • Gevoelens
  • Ideeën 
van jezelf en anderen op merken en hier rekening mee te houden. 

Theory of mind = verplaatsen in de ander

Slide 22 - Slide

This item has no instructions


4 minuten
Ga in duo's overleggen wat hier aan de hand kan zijn?
Leg uit waarom je dat denkt.

Slide 23 - Slide

- Emoties herkennen
- Lichaamstaal begrijpen
- Woorden interpreteren
- Verplaatsen in de ander
Mensen met autisme hebben grote moeite met het herkennen van gezichtsuitdrukkingen.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Gevolgen van een beperkte theory of mind
  • Niet kunnen inleven in de gevoels- en gedachtewereld van anderen. 
  • Niet kunnen inbeelden dat iemand iets anders zou kunnen denken of voelen dan zijzelf. 
  • Het begrijpen van de emoties van anderen is lastig. 

Door hun gerichtheid op details kunnen ze moeilijk gevoelens van gezichten aflezen. 

Bijvoorbeeld: 
"iemand fronst doordat hij diep aan het nadenken is, ze kunnen denken dat de persoon boos is"

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Over- en ondergevoeligheid voor prikkels
Mensen met autisme kunnen een combinatie hebben van overgevoeligheid en ondergevoeligheid voor prikkels. 

Externe prikkels: 
  • Geluiden
  • Beelden
  • Geuren
  • Smaken
  • Trillingen

Interne prikkels:
  • Gedachten
  • Gevoelens
  • Pijn
  • Jeuk 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Verwerken van prikkels gaat moeilijker en duurt het langer. 
De prikkels stapelen zich op tot er kortsluiting ontstaat: overprikkeling. 
Het gevolg van overprikkeling is:
  • Boos worden
  • Vluchten 
  • Terugtrekken

Rust helpt om alle onverwerkte prikkels een plaats te geven.


Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Nu zelf aan de slag
Maak werkblad week 8 uit Itslearning en voeg toe aan je portfolio.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Reflectie doelen
Aan het einde van deze les...
...weet je de oorzaken te benoemen van de autismespectrumstoornis.
Welke oorzaken ken je?
...ken je de termen centrale coherentie, executieve functies, theory of mind en prikkelverwerking.
Wat betekenen de bovengenoemde termen?

Slide 29 - Slide

This item has no instructions