ASS (MZ)

Autismespectrumstoornis
MZ
1 / 29
next
Slide 1: Slide
Anatomie Fysiologie PathologieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Autismespectrumstoornis
MZ

Slide 1 - Slide

This item has no instructions


In de DSM 5 staan niet meer verschillende soorten autisme (bijv. klassiek autisme, syndroom v. Asperger of autisme door het syndroom van Rett), maar valt alles onder de ‘autismespectrumstoornissen’

Binnen de diagnose ASS wordt wel onderscheid gemaakt in ernst: 
Graad 1 (enige ondersteuning nodig); Graad 2 (wezenlijke ondersteuning nodig);  
Graad 3 (intensieve ondersteuning nodig)

Ook wordt onderscheid gemaakt op basis van de aan-/afwezigheid van: 
 - een intellectuele stoornis          
 - een taalstoornis
 - een medische of genetische afwijkingen of omgevingsfactor 
 - een andere ontwikkelings-, mentale of gedragsstoornis  
- acathesie of catatonie (motorisch overmatig doelloos bewegen of onbeweeglijkheid 
ASS in de DSM5

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

  • A Blijvende tekorten in sociale communicatie en interactie in allerlei situatie, niet door een ontwikkelingsachterstand.
  • B Door herhaling gekenmerkte gedragspatronen, beperkte interesses en beperkte activiteiten; in allerlei situaties.
  • C Verschijnselen zijn aanwezig vanaf de vroegste kindertijd (maar worden soms pas later onderkend)
  • D Verschijnselen veroorzaken klinisch relevante verstoring van het huidige functioneren in sociale of op andere belangrijke gebieden.
  • E De stoornissen worden niet beter verklaard uit een intelligentiestoornis of globale ontwikkelingsachterstand en de sociale communicatie is minder dan past bij het cognitieve niveau.

5 criteria voor diagnose ASS

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Criterium A
Blijvende tekorten in sociale communicatie en interactie, die niet verklaard kunnen worden door ontwikkelingsachterstand, en die in allerlei situaties blijken, te weten:
- tekorten in sociaal-emotionele wederkerigheid
- tekorten in het voor sociale omgang gebruikelijke non-verbale communicatieve gedrag
- tekorten in aangaan, onderhouden en begrijpen van relaties.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Criterium B
Door herhaling gekenmerkte gedragspatronen, beperkte interesses en beperkte activiteiten; in allerlei situaties, blijkend uit minimaal twee van de volgende vier gedragskenmerken:
- herhaling en stereotypie in motorisch gedrag, spreken en/ of gebruik van voorwerpen.
- overmatig en star vasthouden aan routines en/of geritualiseerde patronen van verbaal of non-verbaal gedrag.
- zeer beperkte, gefixeerde belangstellingen.
- over- of onderreageren op zintuiglijke waarnemingen of ongewone aandacht voor zintuiglijk waarneembare aspecten van de omgeving.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Autisme-spectrumstoornissen
Hieronder staan 4 groepen kenmerken die passen bij ASS. Geef bij iedere groep minimaal 2 concrete voorbeelden. Bijv. 'symbolen niet begrijpen' bij 'weinig verbeeldingsvermogen'.

1) Relatie- en contactstoornis          
2) Communicatiestoornis 
3) Afwijkingen in gedrag en spel     
4) Weinig verbeeldingsvermogen 


Opdracht 1

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Autisme-spectrumstoornissen

Wat houden de volgende afwijkingen in?
- Verstoring in de 'Theory of Mind'
- Gebrek aan 'Centrale coherentie'
- Verstoorde prikkelverwerking (onder- en overprikkeling)
Opdracht 2

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Autisme-spectrumstoornissen
1. Hoe vaak komt ASS voor? (Bijv. bij [...] procent van de mensen of bij 1 op de [...] mensen)

2. Wat zijn de oorzaken en/of risicofactoren bij ASS? 
- Spelen genen een rol?
- Hebben omstandigheden in de baarmoeder of problemen rond de geboorte invloed?
- Klopt het dat ASS (deels) veroorzaakt wordt door een gebrek aan liefde en aandacht in de eerste levensjaren?
Opdracht 3

Slide 15 - Slide

Lange tijd werd gedacht dat het risico op het ontwikkelen van ASS grotendeels genetisch bepaald is. Recentere studies laten een complexer beeld zien, waarbij autisme voor 50-91 procent te verklaren zou zijn op basis van genetische factoren. 
Bij de meeste mensen ligt de oorzaak waarschijnlijk in een (unieke) combinatie van genen en omgevingsfactoren, die elkaar wederzijds beïnvloeden. 

Omgevingsfactoren
Er zijn vooral aanwijzingen dat verschillende risicofactoren tijdens de zwangerschap, rond en na de geboorte van het kind van invloed zouden kunnen zijn bij het ontstaan van autisme.

Hogere leeftijd van de ouders bij de geboorte samenhangt met een verhoogd risico op ASS bij hun kind.

Er zijn aanwijzingen dat moeders met diabetes of obesitas een grotere kans hebben een kind met autisme te krijgen. Verschillende studies vinden een relatie tussen infecties bij de moeder tijdens de zwangerschap en ASS bij het kind. (o.a. rubella-infectie, mazelen, bof, cytomegalovirus en bacteriële infecties)
Weinig aanwijzingen voor een relatie tussen griep tijdens de zwangerschap en de kans op ASS bij het kind. Wel lijkt koorts tijdens de zwangerschap verband te houden met een verhoogde kans op ASS bij het kind. Dit effect lijkt te kunnen worden voorkomen door medicijnen die de koorts onderdrukken.

Sterke aanwijzingen dat extreme vroeggeboorte of een erg laag geboortegewicht een risicofactor vormt voor het krijgen van een kind met autisme. Dit geldt ook voor complicaties tijdens de bevalling die leiden tot zuurstoftekort in de hersenen van de baby.

Toxische stoffen
Beperkte aanwijzingen zijn voor een verband tussen ASS en blootstelling aan giftige stoffen, zoals zware metalen en pesticiden. Een onderzoek bij tweelingen waarvan één van de twee autisme had en de ander niet, vond meer lood in de melktanden van de persoon met autisme, dan bij hun tweelingbroer of -zus zonder autisme.
Ook werd er een verband gevonden tussen blootstelling van moeders aan insecticiden in de vroege zwangerschap en het risico op autisme bij hun kind. Ook is er mogelijk een verband tussen luchtverontreiniging door verkeer tijdens de zwangerschap en ASS bij kinderen, maar onderzoek is niet eenduidig hierover.

Verschillende studies vonden dat het gebruik van foliumzuur tijdens de zwangerschap samenhangt met een kleinere kans op ASS bij het kind. Dergelijke resultaten werden ook gevonden voor het slikken van multivitaminen tijdens de vroege zwangerschap.

Geen verband met de BMR-vaccinatie


https://www.nji.nl/autisme/oorzaken-en-risicofactoren

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Autisme-spectrumstoornissen

Wat is de relatie tussen ASS en intelligentie (IQ)?
- Komt verstandelijke beperking bij mensen met ASS vaker voor dan bij mensen zonder ASS?
- Komt hoogbegaafdheid bij mensen met ASS vaker voor dan bij mensen zonder ASS?
- Is er bij ASS sprake van verschil tussen verbale en performale intelligentie?


Opdracht 4

Slide 17 - Slide

30% verstandelijk beperkt, rest een normale tot hoognormale intelligentie (3% hoogbegaafd t.o.v. 2% algehele bevolking)

https://www.autisme.nl/over-autisme/wat-is-autisme/

https://www.eoswetenschap.eu/psyche-brein/hoogbegaafd-en-een-ontwikkelingsstoornis-geen-twee-dubbel-bijzondere-kinderen-zijn#:~:text=Als%20je%20ADHD%20hebt%2C%20kun,mensen%20met%20autisme%20is%20hoogbegaafd.
Noem minimaal 3 aandoeningen die vaak voorkomen in combinatie met ASS

(noem andere aandoeningen dan verstandelijke beperking)

Slide 18 - Open question

70% comorbiditeit:
- angststoornissen
- adhd
- agressieregulatiestoornis / ODD
- stemmingsstoornis
- slaapstoornis
- epilepsie
- dwang / tics
- eetproblemen
- motorische problemen
- syndromen

Slide 19 - Slide

70% comorbiditeit
- angststoornissen
- ADHD
- agressieregulatiestoornis / ODD
- stemmingsstoornis
- slaapstoornis
- epilepsie
- dwang / tics
- eetproblemen
- motorische problemen
- syndromen

Slide 20 - Video

This item has no instructions

Opdracht 5
1. Welke kenmerken van autisme zien en horen jullie bij Kees?
2. Welke indruk van de intelligentie (IQ) van Kees krijg je? Past zijn zelfstandigheid in dagelijks functioneren bij dit intelligentieniveau?

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Link

This item has no instructions

Wat zijn kenmerken van autisme?
A
Weinig inlevingsvermogen, beperkte interesses, behoefte aan structuur.
B
Verlatingsangst, snel afgeleid, abstract taalgebruik..
C
Chaotisch, snel afgeleid, geen emoties kunnen lezen.
D
Verlatingsangst, abstract taalgebruik, chaotisch..

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Erfelijke factoren spelen een rol bij het ontstaan van autismespectrumstoornissen
A
Juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Autismespectrumstoornissen behoren tot de groep van "Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen"
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Behandeling
ASS is niet te genezen.

Begeleiding en training, ook van de omgeving, kan wel helpen om beter met beperkingen om te gaan. 

Behandeling van co-morbiditeit (wat vaak voorkomt) kan ook helpen bij het omgaan met de beperkingen van ASS en/of deze verminderen.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions