1.1.1 Je kunt beschrijven waar het vak nask over gaat. Je kunt beschrijven waar het vak nask over gaat.
1.1.2 Je kunt uitleggen wat een natuurverschijnsel is.
1.1.3 Je kunt beschrijven waar het vak biologie over gaat.
1.1.4 Je kunt met voorbeelden het verschil tussen natuurkunde en scheikunde uitleggen.
1.2.1 Je kunt uitleggen waarom je onderzoek doet bij nask.
1.2.2 Je kunt benoemen wat je met je zintuigen kunt waarnemen.
1.2.3 Je kunt beschrijven hoe je voorzichtig aan onbekende stoffen moet ruiken.
1.2.4 Je kunt uitleggen waarom je bij natuurkunde en scheikunde nooit mag proeven van een stof.
1.2.5 Je kunt beschrijven wat de onderzoeksvraag en de conclusie van een onderzoek zijn.