What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Quiz inhoudsopgave en woordenschat
Quiz inhoudsopgave en woordenschat
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Quiz inhoudsopgave en woordenschat
Slide 1 - Slide
Pak je Nederlands boek. Kijk in de inhoudsopgave Op welke pagina begint thema 6?
Slide 2 - Open question
Wat betekent het woordje preventie/
Slide 3 - Open question
Dit zijn...............................
A
AK's
B
PMB's
C
Persoonlijke beschermingsmiddelen
D
PGB's
Slide 4 - Quiz
Vertaal in het Engels: duwen
A
push
B
hold
C
how
D
gloves
Slide 5 - Quiz
Wat gebeurt er
in het plaatje
Slide 6 - Open question
worden en zijn zijn sterke werkwoorden
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quiz
Een uitzendbureau is een bedrijf dat jou als werknemer helpt een passende baan te vinden.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quiz
2800 gram = ............. kg
Slide 9 - Open question
Vorige week (gaan) .................... we naar het provinciehuis van Utrecht
A
gaande
B
ging
C
gingen
D
zijn
Slide 10 - Quiz
Wat moet ik dragen?
A
oorkappen
B
handschoenen
C
veiligheidsbril
D
veiligheidshelm
Slide 11 - Quiz
Als ik zoekend lees dan lees ik de titel, de alinea's, de tussenkopjes en bekijk de plaatjes
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quiz
Maak met deze cijfers het grootste getal 5 8 7 3
A
7835
B
7853
C
8573
D
8753
Slide 13 - Quiz
Pak je Nederlands boek. Kijk in de inhoudsopgave. Welke hoofdstuk begint op blz 227
A
Thema 8 hoofdstuk 1
B
Thema 7 hoofdstuk 7
C
Thema 6 hoofdstuk 7
D
Thema 7 hoofdstuk 6
Slide 14 - Quiz
2800 x 40 =
A
112000
B
11220
C
112200
D
11200
Slide 15 - Quiz
Wat betekent het woord "cleaners"
Slide 16 - Open question
Het tegenovergestelde van werknemer is werkgever
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quiz
De timmerman (werken) ................... vorige week aan een nieuw huis
Slide 18 - Open question
Waarom moet je veiligheidsschoenen dragen in een fabriek?
A
Zodat je niet uitglijdt
B
Omdat dat beter voor je voeten is
C
Dan groeien je voeten beter
D
Je hebt geen pijn als er iets zwaars op je voet valt
Slide 19 - Quiz
De afstand tussen twee dorpen wordt gemeten in
A
meters
B
hectometers
C
dacameters
D
kilometers
Slide 20 - Quiz
More lessons like this
lezen, luisteren en herhaling
June 2023
- Lesson with
27 slides
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo, b
Leerjaar 1
Nederlands (Thema 8 werk)
May 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Veilig werken langs de weg
March 2024
- Lesson with
10 slides
Natuur
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
Veilig werken langs de weg
October 2023
- Lesson with
10 slides
Natuur
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
Veiligheid bij Tata Steel: Onze Verantwoordelijkheid
January 2024
- Lesson with
13 slides
VCA toets hoofdstuk 2
September 2024
- Lesson with
12 slides
vca
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
VCA toets hoofdstuk 2
October 2021
- Lesson with
12 slides
vca
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
A-WB1-Les04: PBMs: regels en bescherming (1)
March 2021
- Lesson with
37 slides
Procestechniek
MBO
Studiejaar 1