2.1 De late industrialisatie van Nederland

Hoofdstuk 2

Nederland als industriële samenleving 


Paragraaf 1 

De late industrialisatie van Nederland

1 / 38
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quiz, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2

Nederland als industriële samenleving 


Paragraaf 1 

De late industrialisatie van Nederland

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze paragraaf :
  • A: Kan ik uitleggen waardoor het kwam dat Nederland later industrialiseerde dan België.
  • B: Kan ik uitleggen hoe belangrijk infrastructuur en techniek waren bij de industrialisatie.
  • C: Kan ik uitleggen wat er veranderde door de industrialisatie aan de arbeidsomstandigheden.

Slide 2 - Slide

Koninkrijk der Nederlanden

Slide 3 - Slide

Het Koninkrijk der Nederlanden
Koning Willem I

Slide 4 - Slide

van kleinschalige handmatige productie in huis, naar...
... grootschalige machinale productie in fabrieken

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

leerdoel
A: Kan ik uitleggen waardoor het kwam dat Nederland later industrialiseerde dan België.

Slide 7 - Slide

Industrie in het zuiden (BELGIË)
  • Industriële revolutie was  begonnen. 
  • 1800: textielfabrieken en stoommachines

Slide 8 - Slide

- ijzererts (ijzer) en 
steenkool (brandstof) in de grond 

- hierdoor > bouw van machines, spoorwegen en bruggen. 
na 1830: snelle aanleg spoorwegen 

Slide 9 - Slide

Nederland industrialiseert laat 
  • Pas vanaf 1860
  • Handel blijft voor veel investeerders belangrijk: weinig vertrouwen in de industrie
  • Geen geschikte grondstoffen voor industrie.

Slide 10 - Slide

Hoe komt het trouwens dat ze in Vlaanderen Nederlands spreken?

Slide 11 - Open question

Handel + landbouw in het noorden (NL)
Rond 1800:
- geen/nauwelijks industrie
+ wel handel (scheepvaart)
+ en landbouw

Slide 12 - Slide

gebrek aan industrie door:
1 windmolens en watermolens ipv stoomkracht (te duur)

2 nog geen steenkool (pas 1900)

3 weinig spoorwegen tot 1860 

4 weinig vraag naar producten door hoge belastingen (weinig te besteden) 

Slide 13 - Slide

koning Willem I
doel: koninkrijk moderniseren, vooral industrie!
(bijnaam: 'koning koopman')

koning wilde samenwerking tussen noord en zuid

maar....
1830: Belgische Opstand

Slide 14 - Slide

leerdoel
B: Kan ik uitleggen hoe belangrijk infrastructuur en techniek waren bij de industrialisatie.

Slide 15 - Slide

 Industrie in Nederland
Maatregelen Willem I:

1)  investeren in infrastructuur:
alles wat vervoer mogelijk maakt
- vooral kanalen en spoorwegen

   1839: eerste stoomtrein in NL       (Haarlem - Amsterdam)

Slide 16 - Slide

2) opbouw textielindustrie > Twente

eerste fabrieken > 1830

voordelen Twente: 
- huisnijverheid 
- veel arbeiders voor weinig loon

Slide 17 - Slide

Oorzaken industrialisatie Nederland
  • Vanaf 1860 komt de industrie in Nederland op gang: stoommachines, geen handwerk. 


Slide 18 - Slide

Oorzaken industrialisatie Nederland
  • Vanaf 1860 komt de industrie in Nederland op gang: stoommachines, geen handwerk. 

Drie oorzaken:
  1.  Nog meer investeren in infrastructuur.  (Betaald door koloniën)

Slide 19 - Slide

Oorzaken industrialisatie Nederland
  • Vanaf 1860 komt de industrie in Nederland op gang: stoommachines, geen handwerk. 

Drie oorzaken:
  1.  Nog meer investeren in infrastructuur.  (Betaald door koloniën)
  2. De vraag naar producten nam toe          (door koloniën meer geld te besteden)

Slide 20 - Slide

Oorzaken industrialisatie Nederland
  • Vanaf 1860 komt de industrie in Nederland op gang: stoommachines, geen handwerk. 

Drie oorzaken:
  1.  Nog meer investeren in infrastructuur.  (Betaald door koloniën)
  2. De vraag naar producten nam toe          (door koloniën meer geld te besteden)
  3. Koloniën waren een belangrijk afzetgebied voor katoenen stoffen 

Slide 21 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze paragraaf :
  • A: Kan ik uitleggen waardoor het kwam dat Nederland later industrialiseerde dan België.
  • B: Kan ik uitleggen hoe belangrijk infrastructuur en techniek waren bij de industrialisatie.
  • C: Kan ik uitleggen wat er veranderde door de industrialisatie aan de arbeidsomstandigheden.

Slide 22 - Slide

Toetsvraag
(2p)   Vervoer is een belangrijke voorwaarde voor economische ontwikkeling.
  Horen handelsverbindingen via trekvaart, zeilschepen en koetsen vóór of na de periode van de industriële revolutie? Leg je antwoord uit.



Slide 23 - Slide

Toetsvraag
(2p)   Vervoer is een belangrijke voorwaarde voor economische ontwikkeling.
  Horen handelsverbindingen via trekvaart, zeilschepen en koetsen vóór of na de periode van de industriële revolutie? Leg je antwoord uit.
De handelsverbindingen horen bij de tijd vóór de industriële revolutie. Alle vervoersmiddelen worden aangedreven door krachten uit de natuur. De tijd na de industriële revolutie kenmerkt zich door vervoersmiddelen die door machines/motoren (trein, stoomschip, auto) aangedreven worden.



Slide 24 - Slide

Hoofdstuk 2


Nederland als industriële samenleving 

Paragraaf 1 De late industrialisatie van Nederland

Slide 25 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze paragraaf :
  • Kan ik uitleggen waardoor het kwam dat Nederland later industrialiseerde dan België.
  • Kan ik uitleggen hoe belangrijk infrastructuur en techniek waren bij de industrialisatie.
  • Kan ik de arbeidsomstandigheden en woonomstandigheden van ondernemers en arbeiders in de 19e eeuw omschrijven.

  • Maar eerst even een herhaling......  lees 2.1.A  en 2.1.C in stilte!!!

Slide 26 - Slide

  1. Zuidelijk deel van NL
  2. Noordelijke deel van NL
  3. burgers
  4. arbeidsdeling
  5. onafhankelijkheid België
  6. Willem I
  7. werken in de Industrie
a. verbetering infrastructuur
b. veel handel
c. industrie verhuist naar Twente
d. middel van bestaan
e. modern met veel industrie
f. fabriekseigenaren
g. tegenovergestelde van ambachtswerk

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Arbeidsomstandigheden
arbeidsomstandigheden
  • lage lonen (vrouwen en kinderen goedkoper)
  • 10 - 14 uur werken per dag, 6 dagen per week, geen vakanties

Slide 29 - Slide

Let op: De weekinkomsten van een mannelijke arbeider
was ongeveer 900 cent (9 gulden)

Slide 30 - Slide

Arbeidsomstandigheden
arbeidsomstandigheden
  • lage lonen (vrouwen en kinderen goedkoper)
  • 10 - 14 uur werken per dag, 6 dagen per week, geen vakanties
  • ongezond en gevaarlijk werk in fabrieken en mijnen  

Slide 31 - Slide

Arbeidsomstandigheden

  • arbeidsdeling (geen volledig product)
  • stoommachine geeft tempo aan 

  • onzekerheid: makkelijk ontslagen, geen kritiek
  • geen beschermende wetten 

Slide 32 - Slide

woonomstandigheden
Overbevolking in de stad --> Kleine woningen en veel uitbraken ziektes.

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Stel= Je moet mbv een prent een beeld geven van de arbeidsomstandigheden van rond 1900. Welke bron gebruiken jullie? Leg je antwoord uit.
1.
2.
3. 
4.

Slide 38 - Slide