Verben a/ä Wechsel

Schreibe 5 Verben (werkwoorden) op. 
Infinitiv + Form, die du hörst:
wohnen, du wohnst
1 / 16
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Schreibe 5 Verben (werkwoorden) op. 
Infinitiv + Form, die du hörst:
wohnen, du wohnst

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Planung heute
Zweiergruppen: Verben mit a/ä Wechsel
Erzähl mal ... 


Selbständig: stempeln
Denk aan je planning: 
we hebben nog 2 weken

Slide 3 - Slide

Lernziele
- Je kan informatie uit een tekst begrijpen over hobby's
- Je kan een luisterfragment op hoofdlijnen begrijpen

-Je kan een gesprek over hobby's op A1 niveau voeren

- Je kan de a/ä wisseling bij sterke werkwoorden toepassen

Slide 4 - Slide

Ab jetzt: selbstständig arbeiten

aantekingen in schrift, daarna checken in duo's

Slide 5 - Slide

Sterke werkwoorden (a/ä)
Bij de du-vorm en de er/sie/es-vorm verandert de -a die in de stam staat in een

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Bij sterke werkwoorden met een a-klank verandert
A
a -> ä
B
a -> i
C
er verandert niets

Slide 9 - Quiz

Wat is de goede vervoeging?
Du (fahren) ... nach Berlin.
A
fahrst
B
fährt
C
fährest
D
fährst

Slide 10 - Quiz

Vul de goede vervoeging in.
Er (fallen) ... auf den Boden.
A
fallt
B
fält
C
fällt
D
vällt

Slide 11 - Quiz

Vul de juiste vervoeging in:
Der Jaguar (laufen) ....... sehr schnell.
A
lauft
B
läuft
C
löp
D
läufst

Slide 12 - Quiz

Erzähl mal
Roep me bij jullie:
* leg uit wat je moet leren mbt sterke ww
*Maak een vergelijking tussen de a/ä-Wechsel en e/i-Wechsel

Slide 13 - Slide

Und jetzt: 
An die Stempel, fertig, los!
Denk aan je planning: 
we hebben nog 2 weken

Slide 14 - Slide

Lernziele

- Je kan informatie uit een tekst begrijpen over hobby's
- Je kan een luisterfragment op hoofdlijnen begrijpen


-Je kan een gesprek over hobby's op A1 niveau voeren
- Je kan de a/ä wisseling bij sterke werkwoorden toepassen


Was hast du gemacht?

Slide 15 - Slide

Was ist Ritter Sport?
A
Automarke
B
Sportmarke
C
Schokolade
D
Supermarkt

Slide 16 - Quiz