3BB Organen en cellen BS1 en BS2

Organen en cellen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Organen en cellen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag ???
Herhaling organen en cellen             20 min
Opdrachten afronden/nakijken        20 min
Herhaling d.m.v. lessonup                   10 min


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Torso

Slide 4 - Slide

Aan de slag!

Wat? Maak van basisstof 2 opdracht: 7, 8, 10, 11, 12, 13, 14, 15 ,16
Hoe? Eerste 10 minuten in stilte, hierna fluisterend in 2-tal
Hulp? Hand opsteken, docent komt helpen.
Klaar? Maak de test jezelf van basisstof 1 en 2 op het digitaal lesmateriaal.
timer
20:00

Slide 5 - Slide


Tot welk organenstelsel behoort dit orgaan?
A
Tot het beenderstelsel.
B
Tot het bloedvatenstelsel.
C
Tot het verteringsstelsel.
D
Tot het zenuwstelsel.

Slide 6 - Quiz

In de afbeelding is een orgaan van een mens getekend. Tot welk organenstelsel behoort dit orgaan?
A
Tot het ademhalingsstelsel.
B
Tot het bloedvatenstelsel.
C
Tot het spierstelsel.
D
Tot het zenuwstelsel.

Slide 7 - Quiz

Enkele organen zijn:
maag - slokdarm - lever

Tot welk organenstelsel behoren deze organen?
A
ademhalingsstelsel
B
spierstelsel
C
zenuwstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 8 - Quiz

Wat is een weefsel
A
Cellen in verschillende organen met een vorm en functie
B
de cellen in een orgaan
C
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie

Slide 9 - Quiz

een orgaan is een deel van een organenstelsel
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Enkele organen zijn:
biceps - oogspier - buikspier

Tot welk organenstelsel behoren deze organen?
A
ademhalingsstelsel
B
spierstelsel
C
zenuwstelsel
D
bloedvatenstelsel

Slide 11 - Quiz

Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Voeden
B
Ademen
C
Bewegen
D
Uitscheiden

Slide 12 - Quiz

Zijn de grote hersenen een orgaan, een organenstelsel of een weefsel?


A
orgaan
B
organenstelsel
C
weefsel

Slide 13 - Quiz

Een groep samenwerkende organen wordt een organenstelsel genoemd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Wat is een levenskenmerk?
A
Praten
B
Verliefd zijn
C
Ademhalen
D
uit eten gaan

Slide 15 - Quiz

Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Ontwikkelen
B
Bewegen
C
Voortplanten
D
Communiceren

Slide 16 - Quiz