Oncologie

Oncologische aandoeningen 
1 / 29
next
Slide 1: Slide
AZLMBOStudiejaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Oncologische aandoeningen 

Slide 1 - Slide

Wat zijn jouw ervaringen met kanker?

Slide 2 - Open question

Algemeen
  • In Nederland krijgt één op de drie personen een bepaalde vorm van kanker
  • Jaarlijks overlijden er in Nederland 42000 personen aan kanker
  • Er zijn meer dan 100 verschillende soorten kanker. Elke soort kanker is een andere ziekte. 1 eigenschap hebben ze gemeen: de lichaamscellen delen verkeerd.

Slide 3 - Slide

Wat weten jullie over kanker?

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Video

Wat kunnen oorzaken van kanker zijn?

Slide 6 - Open question

Noem eens een symptoom van kanker?

Slide 7 - Open question

Het ontstaan van kanker
  • Meerdere fouten in dezelfde cel heeft tot gevolg dat de cel zich ongecontroleerd gaat delen
  • Bij 35 - 50% van de personen die kanker krijgen heeft ongezond leven invloed gehad
  • Bij 15-20% van alle personen die kanker krijgen, is de ziekte ontstaan door een virus of bacterie (Baarmoederhalskanker, leverkanker)
  • Bij 5% van de personen heeft het deels met aanleg te maken

Slide 8 - Slide

Tumor is de latijnse benaming voor
A
Pijn
B
Zwelling
C
Warmte
D
Gestoorde functie

Slide 9 - Quiz

Tumor
  • Een zwelling (vochtophoping in de weefsels) of een gezwel (woekering van cellen)
  • Is niet per definitie kwaadaardig

Slide 10 - Slide

Goedaardig gezwel
Kwaadaardig gezwel
Groeit niet door weefsels
Verspreidt zich NIET door het lichaam
Fibroom, keloïd, verruca, lipoom
Kan door omliggende organen en weefsels groeien
Cellen kunnen zich verplaatsen door het lichaam via bloed en lymfe
carcinoom, sarcoom, melanoom
Maligne
Benigne

Slide 11 - Drag question

Slide 12 - Slide

Wat weet je over metastase?

Slide 13 - Mind map

Uitzaaiing (metastase)

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Metastase (uitzaaiingen)
  • Alleen als het DNA van de cel verandert is kan deze zich nestelen op een andere plek in het lichaam
  • Een secundair ontdekte tumor is geen nieuwe tumor. Het is altijd een metastase van de primaire tumor
  • Via lymfe en bloedvaten
  •  Verminderd functioneren van organen als gevolg van secundaire klachten
  • (uitstralende) pijn in rugwervels, bekken en/of heupen (door uitzaaiingen in de botten)
  • Vergroting van lever (gele huid, misselijkheid, jeuk)
  • Extreme vermoeidheid
  • Verstoring van de stofwisseling

Slide 16 - Slide

Hoe denk jij kanker te kunnen voorkomen?

Slide 17 - Open question

Welke behandelingen voor kanker zijn er?

Slide 18 - Mind map

Chirurgie
Radiotherapie
Chemotherapie
Doelgerichte therapie
Hormonale therapie
Immunotherapie
Verwijderen van de tumor
Door middel van bestraling deels of volledig vernietigen
Combinatie van medicatie (cytostatica),  via de bloedbaan
Vermindering van werking van de hormonen
Toedienen van medicatie die kankercellen doden of de celdeling remmen
Lichaamseigen eiwitten die zorgen voor de groei van afweercellen

Slide 19 - Drag question

Chirurgie
  • Het verwijderen van de tumor en het omliggende deel (gezond weefsel)


  • Eventueel verwijderen van omliggende lymfeklieren en voedende bloedvaten

Slide 20 - Slide

Radiotherapie
  • Deels of volledig vernietigen van kankercellen - en zoveel mogelijk besparen van de gezonde cellen- door het bestralen van de tumor op locatie met röntgenstralen
  • Uitwendig/extern, buiten het lichaam plaats, vanuit verschillende hoeken op de tumor gericht.
  • Inwendig; brachytherapie, plaatsen van radioactieve zaadjes in het behandelgebied.

Slide 21 - Slide

Chemotherapie
Verschillende samenstelling van medicatie/cytostatica:
  • Aantasten van de kankercel tijdens de deling
  • Schade veroorzaken aan groei
  • stoppen van de groei door DNA aan te vallen
  • Vermindert werking van de eiwitten in de cel waardoor de cel afsterft

Cytostatica komt direct in de bloedbaan terecht en kan zich door het hele lichaam verspreiden en bijna overal de kankercellen bereiken
Cytostatica tast ook - tijdelijk- de gezonde cellen aan

Slide 22 - Slide

Chemotherapie
  • Curatief -> genezend; tumor wordt vernietigd door chemo
  • Adjuvant -> na de behandeling die in opzet genezend is; bijv. chemo na chirurgie
  • Neo-adjuvant -> voorafgaand aan de behandeling die in opzet genezend is; bijv. chemo voor bestraling
  • Palliatief -> genezing is niet meer mogelijk; remmen van de ziekte, voorkomen/verminderen van klachten en kwaliteit verbeteren

Slide 23 - Slide

Hormonale therapie
Doel -> vermindering van de werking van hormonen, kans op genezing vergroten en kans op een recidief (terugval) verkleinen
Alleen toepasbaar bij hormoongevoelige tumoren (borstkanker, prostaatkanker, baarmoederhalskanker, eierstokkanker)

Slide 24 - Slide

Immunotherapie
  • Maakt gebruik van medicatie die een afweerreactie tegen de kankercellen stimuleren, waardoor kankercellen worden aangevallen.
  • Heeft geen direct werking tegen kanker maar versterkt het afweersysteem

Slide 25 - Slide

Doelgerichte therapie
  • Toedienen van medicatie die kankercellen doden of de celdeling remmen.
  • Brengt minder schade aan de gezonde cellen dan chemo
  • Niet elke patiënt komt in aanmerking
  • Niet elke tumor is gevoelig voor doelgerichte therapie

Slide 26 - Slide

Waar moet jij rekening mee houden tijdens de lichamelijk zorg

Slide 27 - Mind map

Hoe zorg je voor psychische ondersteuning van een zorgvrager met kanker

Slide 28 - Open question

Slide 29 - Slide