MODETH les 2 Rug WKOST

• Schoonheidsverzorging
• MBO
• Studiejaar 1,2

Les 2 de rug

Module theorie 

Module lichaamsmassage

Vandaag

Herhalen:

- Botten algemeen

Nieuwe lesstof

- Wervelkolom

- Spieren algemeen 

- Spieren van de rug

Leerdoelen 

- De student kent de bouw, ligging en functie van de wervels.

- De student kent de spierbevestiging en de spierbewegingen.

- De student kent de verloop en de werking van de spieren uit de rug.

Opdracht

Je krijgt per tweetal een anatomische begrip.

Weet jij nog wat het betekend?

Overleg met elkaar en schrijft op het bord.

www.ntr.nl

Opdracht

Ga naar opdrachten in teams. 

MODETH Les 2 opdracht 1 herhaling

Trainer gewrichten

Opdracht

Lees beauty level 2

HF 2.3 

Blz. 45, 46 en 47

Uitleg wervels

wervels

Wervelkolom

Functie:

- stevigheid aan romp

- beschermen ruggenmerg

- beweging romp

Vorm van twee S-en.

Opbouw wervel

- Doorn- en dwarsuitsteeksel -> spieren en banden 

- Wervelboog -> achterzijde

- Wervellichaam -> voorzijde

- Wervelgat -> opening

- Gewrichtsvlak -> contactpunten met de wervel onder en boven.

Wervelkolom

33 wervels:

• 7 halswervels
• 12 rug - borstwervels
• 5 lendenwervels
• 5 heiligbeenwervels
• 4 staartbeenwervels

Halswervel

- 7 halswervels

- 7de wervel -> bizonbult

- Bovenste wervel -> atlas

    - Ja knikken

- Tweede wervel -> draaier

    - Nee knikken

Een wervel bestaat uit een wervellichaam, wervelboog en uitsteeksels

1. Juist
2. Onjuist

Bij welk type wervels kom je vergroeiingen tegen tussen de wervels?

1. Bij borstwervels en lendenwervels
2. Bij lendenwervels en het staartbeen
3. Bij het heiligbeen en het staartbeen
4. Bij lendenwervels en het heiligbeen

Uit hoeveel wervels bestaat de wervel kolom?

1. 30
2. 32
3. 31
4. 33

Hoe noemen we de bovenste wervels in de wervelkolom?

1. borstwervels
2. lendenwervels
3. halswervels
4. heiligbeen

Opdracht

Ga naar opdrachten in Teams.

MODETH les 2 opdracht 2 wervels

Pauze

Spieren

Wat is de oorsprong van een spier?

Wat is de aanhechting van een spier

1. Begin
2. Buik
3. Einde

Uitleg spierbevestiging en spierbewegingen 

Spierbevestiging

Een skeletspier heeft altijd een:

• Oorsprong / spierhoofd = origo
• Aanhechting = Insertio 
• Spierbuik

Het begin van een spier noem je de spieroorsprong of origo. Deze zit vaak aan een bot dat je niet kunt bewegen. Het einde van een spier noem je de spieraanhechting of insertio. Deze zit aan een meer beweeglijk bot. Een spier is vaak weinig tot niet beweeglijk op de plek van de oorsprong en aanhechting. Deze plaatsen bestaan namelijk uit vast bindweefsel: de pezen.

Spierbevestiging

De oorsprong ligt proximaal.

De aanhechting ligt distaal.

VERLOOP EN WERKING VAN EEN SPIER

• Verloop van oorsprong naar aanhechting

• Werking van aanhechting naar oorsprong

Spierbevestiging

Bevestiging aan lichaam:

- Pees 

- Peesblad 

- Peesschede 

Pees

- Verbindt spier met bot.
- Niet samentrekken.
- Bestaat uit collagene bindweefselvezels.
- Peesschede ligt om de pees heen; is een soort bindweefselkoker.

Peesblad

Brede platte pees

Termen spierbeweging

abduceren                                                 endoroteren

adduceren                                                 exoroteren

flexeren              

extenseren           

proneren

supineren

Je gaat uit van het centrum van het lichaam. 

Abduceren en adduceren

Abduceren = van je af bewegen (Duits woord voor af)

Adduceren = naar je toe bewegen

Extensie en flexie

Extensie = strekken

Flexie = buigen

Proneren en supineren

Handpalm naar boven of naar beneden draaien

Ezelsbruggetje: soepje eten (supineren)

Endorotatie en exorotatie

Rotatie = draaien

Endo = naar binnen

Exo = naar buiten

Opdracht

Ga naar opdrachten in Teams.

MOETH les 2 opdracht 3 spieren

Spieren 

Bij het leren:

- oorsprong en aanhechting

of 

- verloop

- werking

Onderstreep in je boek 

Opdracht

Ga naar opdrachten in Teams

MODETH les 2 opdracht 4 rugspieren

Uitleg rugspieren

Monnikskapspier

- Hoofd-halsdeel

- Ruggedeelte

- Schoudergedeelte

Hoofd-hals gedeelte

Oorsprong:

- Achterhoofdsbeen

- Bovenste halswervels

Aanhechting:

- Sleutelbeen

Werking:

Schouderbladen naar binnen en omhoog

Schoudergedeelte

Oorsprong:

- Onderste halswervels

- Bovenste borstwervels

Aanhechting:

- Schouderbladkam

- Schoudertop

Werking:

- Schouderblad naar binnen en omhoog

Ruggedeelte

Oorsprong:

- Onderste borstwervels

Aanhechting:

- Schouderbladkam

Werking:

- Schouderbladen omlaag

Brede rugspier

Oorsprong:

- Onderste vier ribben en borstwervels

- Lendenpeesblad

- Darmbeenkam

Aanhechting:

- Opperarmbeenknobbel

Werking:

- Arm naar achteren, binnen draaien en  naar lichaam brengen

Ruggenstrekkers

Oorsprong:

- heiligbeen

- bekkenrand

Aanhechting:

- alle wervels en ribben

Werking:

- stabiliseert de romp

- strekt, buigt zijwaarts lichaam

- draait de wervelkolom

Trainer rugspieren 

Opdracht

Ga naar opdrachten in Teams.

MODETH Les 2 opdracht 5 forms rugspieren

Welk onderdeel van de les vond jij het meest leerzaam?

Wat wil je volgende herhalen?

Wervels

Spierbewegingen

Spierbevestiging

Rugspieren

Volgende week

Schouders