Les 2 - periode 7 - theorie verbanden & signaalwoorden

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2,3

Examentraining leesvaardigheid

Oefenexamen 2014-2015

Tekst 1 "De sloot kan best nog schoner"

1. Hoe kun je deze tekst het best omschrijven?

1. De tekst heeft vooral een amuserend karakter.
2. De tekst heeft vooral een betogend karakter.
3. De tekst vooral een informatief karakter.

Tips:

- Kijk naar de tekstvorm > Artikel

- Schrijversdoel > Wat wil de schrijver bereiken met deze tekst?

--> informatie geven  (hoofddoel)

2. Welke van de onderstaande zinnen geeft het best de hoofdgedachte van de tekst weer?

1. Nederland is toonaangevend als het om de regulering van pesticiden gaat.
2. Pesticiden worden in Nederland met name toegepast bij intensieve teelten.
3. Watervervuiling door pesticiden zit in delen van Nederland nog boven de grens.

 - Wat is de belangrijkste uitspraak van de schrijver over het onderwerp? (theorie hoofdgedachte)

-Let op, het doel van de tekst moet te herkennen zijn in de hoofdgedachte.

- Welk antwoord is volledig? 

3. Welke functies heeft alinea 1?

1. Het introduceren van de probleemstelling en het geven van een voorbeeld.
2. Het verstrekken van een aanbeveling en het uitspreken van een verwachting.
3. Het verwoorden van de conclusie en het verstrekken van een aanbeveling.

Zie alinea 1

"...Door voorzichtig om te gaan met bestrijdingsmiddelen zorgden de meeste boeren voor schone sloten, maar de bloemen- en bollentelers lieten het afweten (conclusie). Tijd voor extra maatregelen (aanbeveling).

conclusie =  bevinding/ uitkomt van een redenering/ besluit na onderzoek/ goed na te denken.

aanbevelen = aanraden

4. In alinea 2 staat de term ‘selecte gebieden’

1. Natuurstroken
2. Probleemregio’s
3. Teeltvrije zones

Zie alinea 11, laatste zin

Met de aanpak van de probleemregio's kunnen we zélf het initiatief nemen."

5. In alinea 2 trekt hoogleraar Geert de Snoo de conclusie: ‘We zijn goed bezig in Nederland.”
Welke uitspraak is juist?

1. Dit is een onterechte conclusie, omdat hij deze niet met argumenten onderbouwt.
2. Dit is een onterechte conclusie, omdat hij deze trekt op basis van een paar waarnemingen.
3. Dit is een terechte conclusie, omdat hij feitelijke informatie geeft.
4. Dit is een terechte conclusie, omdat hij met betrokkenheid over dit onderwerp spreekt.

Zie alinea 2

Onderbouwt deze conclusie met uitleg in alinea 2.

6. Wat is het verband tussen alinea 6 en 7?

1. Alinea 6 geeft een oorzaak, alinea 7 een gevolg.
2. Alinea 7 geeft een tegenstelling bij alinea 6.
3. Alinea 7 is een uitbreiding van alinea 6.

Om ....te (alinea 7) > signaalwoord

Tekstverband > doel middel

> Ingewikkelder te maken 

> Wat ingewikkelder maken?

> Het verhaal over de normen

Slaat terug op MTR-norm ( teruglezen  alinea 6)

7. In alinea 8 staat: “Die maatregel had volgens de onderzoeker een ‘enorm positieve impact’ op de waterkwaliteit.”
Wat is de bovenstaande uitspraak?

1. Een argument
2. Een conclusie
3. Een standpunt

Tip bij het bepalen van standpunten: 

Let op woorden, zoals:

- volgens de onderzoeker (iemand vindt iets)

- positieve (beoordelingswoord)

8. In alinea 2 staat dat in bepaalde gebieden wat moet gebeuren. In welke alinea wordt omschreven wat daar moet gebeuren?

1. In alinea 8
2. In alinea 9
3. In alinea 10

zie alinea 9

- opschoning van 1 % v.h. landbouwareaal levert 45%  milieuwinst op

- tijdelijk spuitverbod

- bestrijdingsmiddelen geoorloofd maar verboden voor specifiek gebied

9. De titel van deze tekst luidt: “De sloot kan best nog schoner”. Wat drukt de auteur met deze titel uit?

1. Ambitie
2. Hoop
3. Teleurstelling

Ambitie=

Streven voor een betere positie...

10. Hoe zou je de houding van de onderzoekers het best kunnen omschrijven?

1. Als afstandelijk en nuchter
2. Als objectief en kritisch
3. Als sceptisch en vooringenomen

zie o.a. alinea 2

waarschuwing...

Vraag 11: De volgende punten horen in de samenvatting te staan

1. In delen van Nederlands zijn de natuurlijke wateren meer door landbouwgif verontreinigd dan is toegestaan.

2. Maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren zullen met name effect hebben in de risicozones.

6. Buffers zorgen ervoor dat boeren bij het sproeien van gif voldoende afstand houden van het slootwater.

7. Met ander spuitkoppen kan het wegwaaien van gif met 90 procent afnemen.

Had je vraag 11 volledig goed?

ja

nee

Ben je tevreden over de manier waarop de vragen zijn besproken?

😒🙁😐🙂😃