Blok 7

Enkelvoud of Meervoud
kopen
A
enkelvoud
B
meervoud
1 / 18
next
Slide 1: Quiz
SpellingBasisschoolGroep 2,4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Enkelvoud of Meervoud
kopen
A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 1 - Quiz

Enkelvoud of Meervoud
Fietsen
A
Enkelvoud
B
Meervoud

Slide 2 - Quiz

Enkelvoud of Meervoud
Druif
A
Enkelvoud
B
Meervoud

Slide 3 - Quiz

Welk woord is een samenstelling?
A
Lampen
B
Papierbak
C
papieren
D
spelletje

Slide 4 - Quiz

Wat is een samenstelling
A
weegschaal
B
loopt
C
school
D
het

Slide 5 - Quiz

Wat is een samenstelling
A
vertelt
B
koelkast
C
een
D
bal

Slide 6 - Quiz

Welk woord is een samenstelling?
A
bloemetje
B
plantenbak
C
schilderij
D
leeuwin

Slide 7 - Quiz

Wat is een samenstelling
A
legt
B
koelkast
C
wankel
D
bal

Slide 8 - Quiz

Wat is een samenstelling
A
zwaaien
B
wangen
C
springen
D
kaasschaaf

Slide 9 - Quiz

Wat is het lidwoord in de volgende zin?

Eva en Joep eten de warme soep.

A
Eva
B
en
C
eten
D
de

Slide 10 - Quiz

Wat is het lidwoord in de volgende zin?
De verklede muzikanten zaten stil.
A
De
B
verklede
C
muzikanten
D
zaten

Slide 11 - Quiz

Wat is het lidwoord in de volgende zin?

Liz houdt van het mooie weer.
A
Liz
B
houdt
C
van
D
het

Slide 12 - Quiz

Opa fietst altijd heel hard.
Wat is het werkwoord?
A
Heel
B
altijd
C
Fietst
D
hard

Slide 13 - Quiz

Vraagt Bart het krijt aan zijn juf?
Wat is het werkwoord?
A
vraagt
B
Bart
C
krijt
D
juf

Slide 14 - Quiz

Het kleed voelt lekker zacht.
Wat is het werkwoord?
A
kleed
B
voelt
C
lekker
D
zacht

Slide 15 - Quiz

De man fluit altijd vrolijk.
Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
fluit
B
altijd
C
vrolijk
D
man

Slide 16 - Quiz

De muts is heerlijk warm.
Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
muts
B
is
C
warm
D
heerlijk

Slide 17 - Quiz

De kleine jongen lacht heel hard.
Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
kleine
B
jongen
C
lacht
D
hard

Slide 18 - Quiz