bs 1+2 + 3

1 / 44
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hoe heb je biologie vorig jaar ervaren?

Slide 2 - Open question

Examenjaar
PTA doornemen

Periode 1

Bs 1 + 2

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Kun je ook te weinig zuurstof hebben?

Slide 5 - Slide

Verzuring
Je verbrandt meer dan je zuurstof binnen krijgt.
Glucose wordt dan zonder zuurstof omgezet, hierbij ontstaat melkzuur.
Melkzuur hoopt op en veroorzaakt pijn.

Slide 6 - Slide

Samen opdracht 1 maken
(beetje voorkennis ophalen...)

Slide 7 - Slide

Stofwisseling (Bs 2)
Totaal aan chemische processen in de cellen van een organisme

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Cellen
Opgebouwd uit
organische &
anorganische stoffen

Stof bestaat uit moleculen.
Een molecuul bestaat uit atomen. 


Slide 10 - Slide

organische stoffen
Bestaan altijd uit koolstof (C) en waterstof (H). Ze bevatten ook vaak zuurstof (O).
Glucose bestaat uit 6 koolstofatomen, 12 waterstofatomen en 6 zuurstofatomen.

Slide 11 - Slide

eiwit
Is veel groter dan een glucosemolecuul.
Bevat ook stikstofatomen (N).
Vaak zwavel (S) en fosfor (P).

Slide 12 - Slide

opdracht 2
+- 5 minuten

Slide 13 - Slide

nieuwe cel

Hoe komt je lichaam aan de materialen voor een nieuwe cel?

Slide 14 - Slide

Voedsel
Wat gebeurt er met het eten dat je eet?

Hoe komen de stoffen op de plek waar je een nieuwe cel wilt maken?

Slide 15 - Slide

Vertering
eiwitmoleculen van de hamburger worden in je verteringsstelsel in kleine stukjes geknipt.
Hierdoor kunnen deze stoffen door je bloed worden opgenomen en vervoerd.
Op plaats van bestemming worden de kleine deeltjes weer aan elkaar vastgemaakt, zodat er weer een eiwitmolecuul kan ontstaan.

Slide 16 - Slide

Assimilatie =

Opbouw van organische moleculen uit kleinere moleculen (kunnen zowel organisch als anorganisch)

Dit kost energie.
Dissimilatie=

afbreken van grote organische moleculen tot kleine moleculen.

Dit levert energie.
Deze energie wordt gebruikt voor verschillende doeleinden.


Slide 17 - Slide

Assimilatie vs Dissimilatie

Slide 18 - Slide

Energie
De energie in een verbinding binnen een molecuul noem je chemische energie.
Bij verbranding kan dit worden omgezet in
bewegingsenergie
elektrische energie
warmte
lichtenergie
chemische energie

Slide 19 - Slide

ATP
Dissimilatie bestaat uit een keten van reacties.

De energie uit verbranding wordt vaak opgeslagen in ATP.

Slide 20 - Slide

Maak
3+4

Slide 21 - Slide

Bs 3 Dissimilatie
Verbranding is een voorbeeld van dissimilatie.
Komt energie bij vrij ->vastgelegd in ATP

Dissimilatie vindt continu plaats.
Kan met zuurstof (aeroob) of zonder (anaeroob).
Anaeroob noem je ook wel gisting, hierbij kan melkzuur ontstaan.

Slide 22 - Slide

Dissimilatie
Vindt plaats in alle organismen.
Ook in planten en kiemende zaden.

Zie practicum (opdr 5 en 6)
Beredeneer wat je verwachting is.

Slide 23 - Slide

Aerobe dissimilatie glucose
In mitochondriën

Reactievergelijking verbranding glucose:
glucose + zuurstof -> koolstofdioxide + water + energie

Slide 24 - Slide

Aerobe dissimilatie glucose
In mitochondriën

Reactievergelijking verbranding glucose:
C6H12O6 + 6 O2 -> 6CO2 + 6 H2O + energie

Slide 25 - Slide

Is fotosynthese een voorbeeld van assimilatie?
Is verbranding een voorbeeld van assimilatie?
A
Fotosynthese wel, verbranding niet
B
Verbranding wel, fotosynthese niet
C
Beide zijn voorbeelden van assimilatie
D
Beide zijn geen voorbeeld van assimilatie

Slide 26 - Quiz

Maak 7 + 8
+- 5 minuten

Slide 27 - Slide

Anaerobe dissimilatie glucose
Sommige organismen melkzuurgisting:
C6H12O6 -> 2C3H6O3 (melkzuur) + energie

Sommige organismen alcoholgisting:
C6H12O6 -> 2 C2H6O (ethanol) + 2CO2 + energie

Slide 28 - Slide

dissimilatie vetten/eiwitten
Vetten leveren meer energie dan koolhydraten of eiwitten. 

Eiwitten moeten eerst worden gesplitst in aminozuren. Bij dissimilatie van eiwitten komt ammoniak vrij, dit wordt omgezet in ureum. Dit wordt met urine uitgescheiden. 

Slide 29 - Slide

Maak: 9 + 10

Slide 30 - Slide

B4 Stofwisseling in planten

Slide 31 - Slide

epidermis
dekweefsel: sluit af
cuticula: waterafstotend waslaagje

Slide 32 - Slide

huidmondjes in bladeren (en groene stengels)
uitwisseling: CO2 en O2
verdamping H2O

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

parenchym
cellen met relatief dunne celwand
en specifieke functie

blad: spons en pallisade-parenchym bevatten veel bladgroenkorrels (chloroplasten).

functie?

Slide 35 - Slide

aardappel-parenchym bevat veel zetmeelkorrels, de functie van dit weefsel is?

Slide 36 - Open question

Vaatbundels
'pijpleidingen' 
van de plant
Houtvaten
Bastvaten

Slide 37 - Slide

Transport via de stengel
vaatbundels

Houtvat/omHoog

Bastvat/naar Beneden

Slide 38 - Slide

BINAS 91
van buiten naar binnen

bastvaten (Floëem), 
houtvaten (Xyleem)

wat valt op aan: dikte celwand, grootte cel?


Slide 39 - Slide

Houtvaten
  •  vervoeren water en mineralen 
 van wortel naar blad 
  •  dikke celwanden
  • grote openingen (B81A)

water omhoog gepompt door: worteldruk, capillaire werking, verdamping

Slide 40 - Slide

transport in houtvaten

transport van water en mineralen vanaf wortels omhoog

stuwende kracht door:

  • verdamping via huidmondjes zorgt voor zuigkracht
  • capillaire werking, doordat het nauwe vaten zijn en het water als een 'draad' omhoog gaat
  • worteldruk: nitraat en fosfaat actief opgenomen, hierdoor hogere osmotische waarde, die water uit bodem trekt

Slide 41 - Slide

Bastvaten
  •  vervoeren water en organische stoffen (sacharose) 
 van blad naar de rest van de plant
  •  dunnere celwanden dan houtvaten
  • dikkere celwanden dan parenchym

waterdruk door osmose

Slide 42 - Slide

samenvatting
  • De stengel verbindt de wortels met de bladeren
  • Water (en opgeloste stoffen) moeten van de wortel naar de bladeren
  • Voedingsstoffen die gemaakt zij bij de fotosynthese moeten van de bladeren naar de wortels (en andere delen bv. vruchten en zaden)

  • Door de hele plant lopen transportbuisjes
  • We noemen dit vaten
  • Deze vaten zitten in groepjes bij elkaar ....
  • ..... vaatbundels.

  • Het transport gaat dus in twee richtingen
  • Van beneden naar boven ....
  • ..... water en mineralen via houtvaten
  • Van boven naar beneden  ....
  • .... glucose en water via bastvaten

Slide 43 - Slide

bladluizen prikken met hun zuigsnuit in een planten op zoek naar suikers. Verklaar waarom ze aan de onderkant van het blad zitten.

Slide 44 - Open question