25 november

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • Bespreken Opdracht 11 en 13
  • Opdracht 7-9
  • Hoofdstuk 7: Held
1 / 38
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • Bespreken Opdracht 11 en 13
  • Opdracht 7-9
  • Hoofdstuk 7: Held

Slide 1 - Slide

Vragen Grammatica?

Slide 2 - Open question

Geen vragen (meer)?
  • Maak maar twee rijtjes.... 

Slide 3 - Slide


Slide 4 - Open question

HELD



Hulpboek blz. 34.
Opdracht 11 en 13

Slide 5 - Slide

Opdracht 11
  • a Iemand die een bijzondere band heeft met de goden en een bovennatuurlijke kracht bezit.
  • b Iemand met een goddelijke en een sterfelijke ouder.
  • c Halfgoden hebben altijd een goddelijke vader of moeder, helden niet.
  • d Herakles, Theseus en Perseus.

Slide 6 - Slide

Opdracht 13
  • a Eigen verwerking. Bijvoorbeeld: Superman of Spiderman (strip & film), Lady Gaga ofPink (muziek), Lionel Messi (voetbal), Rafael Nadal (tennis).
  • b Eigen verwerking. Bijvoorbeeld: de sporthelden halen veel overwinningen, zijn buitengewoon goed in hun sport; de strip/filmhelden hebben bovenmenselijke kracht of kunnen bijvoorbeeld vliegen; muziekhelden zijn buitengewoon getalenteerd en schrijven/spelen muziek die tijdloos is. Samengevat: zij kunnen dingen die normale mensen niet kunnen.
  • c De Griekse helden hebben een plek in de Griekse religie en dat is bij ‘moderne’ helden niet zo.

Slide 7 - Slide

Hulpboek blz. 102



Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Hulpboek blz. 103
Ergon 9.


Slide 16 - Slide

1 Ὁ Ἀπόλλων τοῖς ἀνθρώποις παρέχει τὸ φῶς.
  • onderwerp 
  • Ὁ Ἀπόλλων
  • lijdend voorwerp 
  • τὸ φῶς
  • meewerkend voorwerp 
  • τοῖς ἀνθρώποις
  • Apollo geeft de mensen het licht.

Slide 17 - Slide

2. Ταῖς θεαῖς θηρία θύουσιν αἱ γυναῖκες.
  • onderwerp
  • αἱ γυναῖκες
  • lijdend voorwerp
  • θηρία
  • meewerkend voorwerp
  • Ταῖς θεαῖς
  • De vrouwen offeren dieren aan de godinnen.

Slide 18 - Slide

3 Τὸ δεῖπνον ἡ μήτηρ παρασκευάζει τῷ τέκνῳ.
  • onderwerp
  • ἡ μήτηρ
  • lijdend voorwerp
  • Τὸ δεῖπνον
  • meewerkend voorwerp
  • τῷ τέκνῳ 
  • De moeder maakt de maaltijd klaar voor het kind.

Slide 19 - Slide

4 Μετὰ τὴν μάχην τὰ ὅπλα τοῖς υἱοῖς καθαίρει ὁ πατήρ.
  • onderwerp
  • ὁ πατήρ
  • lijdend voorwerp
  • τὰ ὅπλα
  • meewerkend voorwerp
  • τοῖς υἱοῖς
  • De vader maakt na het gevecht de wapens schoon voor zijn zoons.

Slide 20 - Slide

5 Τὴν ἀσπίδα καὶ τὸ δόρυ παρέχει ὁ Ζεὺς τῇ Ἀθηνᾷ.
  • onderwerp
  • ὁ Ζεὺς
  • lijdend voorwerp
  • Τὴν ἀσπίδα καὶ τὸ δόρυ
  • meewerkend voorwerp
  • τῇ Ἀθηνᾷ
  • Zeus geeft het schild en de lans aan Athena.

Slide 21 - Slide

Hulpboek blz. 104



Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide



Hulpboek blz. 105.
Maak Erga 12, 14.


timer
10:00

Slide 32 - Slide

Ergon 12 
  • 6 εἰσιν 

Slide 33 - Slide

Ergon 14

Slide 34 - Slide

Aan het werk.
  • Leer de vetgedrukte woorden op Taalboek blz. 27,  29, 31, 41 en 43.
  • Leer de grammatica t/m H. 7 (blz. 140 t/m 144).
  • Lees Taalboek blz. 42-43
  • Maak Hulpboek blz. 34, opdr. 14, 16, 18, 19.
Dit is ook huiswerk. 

Slide 35 - Slide

Opdracht
  • Ieder krijgt (ongeveer) 2 zinnen toegewezen.
  • Benoem ieder woord in de zin.
  • Bij naamwoorden: geef naamval, geslacht, getal
  • Bij werkwoorden: geef modus, tijd, these, aspect, persoon.
  • Geef bij naamwoorden de (vermoedelijke) functie in de zin, of geef aan of dit een vaste aanvulling is (waarbij?)

Slide 36 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 37 - Open question

Wat is nog onduidelijk?
Waar wil je meer over weten?

Slide 38 - Open question