Hoe werkt een trainingsschema?

Hoe werkt een trainingsschema?

Leerdoel

Aan het einde van deze les weet je hoe je een trainingsschema kunt opstellen.

Introduceer het leerdoel van de les en leg uit wat de leerlingen aan het einde van de les zullen hebben geleerd.

Wat weet je al over het opstellen van een trainingsschema?

Wat is een trainingsschema?

Een trainingsschema is een plan waarin je vastlegt welke oefeningen je gaat doen, hoe vaak en hoe zwaar.

Leg uit wat een trainingsschema is en waarvoor het wordt gebruikt.

Waarom is een trainingsschema belangrijk?

Een trainingsschema zorgt ervoor dat je jouw fitnessdoelen bereikt en blessures voorkomt.

Leg uit waarom het belangrijk is om een trainingsschema te hebben en wat de voordelen ervan zijn.

Hoe stel je een trainingsschema op?

Bepaal je fitnessdoelen, kies de juiste oefeningen, bepaal de trainingsfrequentie en pas de trainingsintensiteit aan.

Leg uit hoe je stap voor stap een trainingsschema kunt opstellen.

Bepaal je fitnessdoelen

Bedenk wat je wilt bereiken met je training, bijvoorbeeld afvallen, spiermassa opbouwen of je conditie verbeteren.

Geef tips over hoe leerlingen hun fitnessdoelen kunnen bepalen.

Kies de juiste oefeningen

Kies oefeningen die passen bij jouw fitnessdoelen en die je leuk vindt om te doen.

Leg uit hoe je de juiste oefeningen kunt kiezen en waar je op moet letten.

Bepaal de trainingsfrequentie

Bepaal hoe vaak je wilt trainen en verdeel de oefeningen over de week.

Geef tips over hoe leerlingen de juiste trainingsfrequentie kunnen bepalen.

Pas de trainingsintensiteit aan

Pas de intensiteit van de oefeningen aan op jouw niveau en bouw het langzaam op.

Leg uit hoe leerlingen de trainingsintensiteit kunnen aanpassen en waarom dat belangrijk is.

Tips bij het opstellen van een trainingsschema

Houd rekening met rustdagen, zorg voor afwisseling en vraag advies aan een professional als je er niet uitkomt.

Geef tips en advies over waar leerlingen op moeten letten bij het opstellen van een trainingsschema.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.