L'adjectif/l'adverbe

L'adjectif/l'adverbe
1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

L'adjectif/l'adverbe

Slide 1 - Slide

Programme
1. La révision
2. Les objectifs d'apprentissage
3. L'adjectif/l'adverbe

Slide 2 - Slide

1. La révision
Aan het einde van de les kan je:
- Begrijp je veelvoorkomende vraagstellingen;
- Weet je hoe je veelvoorkomende vragen aanpakt

Slide 3 - Slide

E2/E5
- Les réponses;
- Il y a les difficultés? Comment on va faire ces questions?

Slide 4 - Slide

2. Les objectifs d'apprentissage


Aan het einde van de les kan je:
- Begrijp je het verschil tussen het bijvoeglijk naamwoord/bijwoord
- Het bijwoord toepassen;
- Het bijvoeglijk naamwoord toepassen

Slide 5 - Slide

3. L'adverbe/l'adjectif
- Wat is het verschil?
- Hoe kan je het gebruiken met schrijfvaardigheid?
- We nemen kort de volgende slides door, dit is herhaling...

Slide 6 - Slide

3. L'adverbe/l'adjectif
timer
3:00

Slide 7 - Slide

timer
3:00

Slide 8 - Slide

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over:
Een bijwoord zegt iets over :
een zelfstandig naamwooord

een werkwoord
een ander bijwoord
een ander bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Drag question

Tekst
Waarover zegt een bijwoord iets?
Bijvoegelijk + bijwoord
Bijvoegelijk + bijwoord
over de hele zin
over een ander bijwoord
over een bijvoeglijk naamwoord
over een werkwoord
fatal 
faible 
pauvre 
brutal 
silencieux 
actuel
Joli
poli 
vrai
gentil
Il écrit très lentement
actuel+ment
C’est très beau
Il parle poliment
silencieux+ment
pauvre+té
faible+ment
actuelle+ment
brutale+ment
brutal+ment
fatale+ment
faibl+ment
pauvre+ment
Malheureusement, je ne suis pas totalement crevé (uitgeput)
silencieuse+ment
fatal+ment
joliment
joliement
poliment
poliement
vraiment
vraiement
gentiment
gentillement

Slide 10 - Drag question

Waar zegt het bijwoord wat over in de volgende zinnen?
Il court vite
Elle chante très bien.
Ils sont vraiment contents.
bijwoord
werkwoord
bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Drag question

De uitgangen van het bijvoeglijke naamwoord
Mannelijk meervoud
Vrouwelijk enkelvoud
Mannelijk enkelvoud
Vrouwelijk meervoud
+ s
+ niks
+ es
+e

Slide 12 - Drag question

komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
VOOR
ACHTER
blanc
gentil
belle
nouveau
active
grands
bonnes

Slide 13 - Drag question

3. L'adverbe/l'adjectif
- Maken: opdracht 9, 10, 11! (huiswerk)

Slide 14 - Slide

Les objectifs d'apprentissage


Aan het einde van de les kan je:
- Begrijp je het verschil tussen het bijvoeglijk naamwoord/bijwoord
- Het bijwoord toepassen;
- Het bijvoeglijk naamwoord toepassen

Slide 15 - Slide